mede hij 15 Nov. 1484 beleend was geworden, aan Vincent graaf van Meurs te verpanden. Hierdoor ontstond een proces, dat 24 Juni 1486 beslecht werd. De twist nam daarmede echter geen einde. De graaf van Horn beweerde, dat de verpanding ongeldig was, omdat zij was aangegaan zonder octrooi van den landheer. Hij belegerde in Juni 1494 den graaf van Meurs op het kasteel van Weert, maar vergeefs. Den 14. Apr. 1499 gaf Jan van Horn bisschop van Luik aan Vincent graaf van Meurs de verschuldigde pandpenningen terug. In 1482 verkocht Jacob II de heerlijkheden Cranendonck en Eindhoven, die
zijn vader in 1460 van Maria van Schoonhoven had teruggekocht, aan Frederik van Egmond, heer van Ysselstein. 21 Juli 1501 legde hij den eersten steen der nieuwe kerk te Weert; 14 Dec. 1501 bezegelde hij het huwelijkscontract van zijn zoon Jacob III en 29 Mei 1502 verhief hij Bocholt bij Weert, om het aan zijn schoonzoon Everard van der Marck te schenken. Volgens Sententia unanimis overleed Jacob II op 8 Oct. 1530. Dit jaartal is beslist foutief, misschien een schrijffout. Wat Wolters niet uit Goethals naschrijft over de jaren 1511, 1512 en 1519, heeft betrekking op Jacob III, want in de Annexes wordt als echtgenoote genoemd Margaretha van Croy, die met niemand anders dan met Jacob III gehuwd is geweest. Jacob II huwde tweemaal: in 1460 Philippote van Württemberg (overl. 4 Juni 1475, kinderloos, begraven in de Minderbroederskerk te Weert, dochter van Ulrich VI, graaf van Montbéliard en Margaretha van Savoye); en hertrouwde met Johanna van Brugge (overl. 5 Jan. 1502, begraven in de Observantenkerk te Mechelen, dochter van Lodewijk prins van Steenbergen, graaf van Winchester, heer van Gruythuysen en Heemstede, en van Margaretha van Borssele). Uit het tweede huwelijk: Jacob III (die volgt); Margaretha (overl. in 1531), gehuwd (1492) met Everard van der Marck, graaf van Arenberg; Amelia, priorin van het klooster der Augustinessen te Weert (overl. 1 Oct. 1562); en Jan (die volgt).
Zie: M.J. Wolters, Notice historique sur l'ancien comté de Hornes etc. (Gand 1850), 51-58; Jos. Habets, Het graafschap Horne in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg VIII (1871), 52-53; A.J. Flament, Chroniek van de heerlijkheid Weert in genoemde Publ. enz. XXIX (1892), 146, 147, 149, 150, 152-153; A. Pompen, Jacob de Eerste, graaf van Horne in Publ. enz. XL (1904). 94, 140, 141, 148-150, 152, 158, 163, 168, 173, 174, 189-192; over zijn onjuisten sterfdatum aldaar, 184-186.
Verzijl