Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Hoey, Jan Pieter van]

HOEY (Jan Pieter van), heer van Vlijmen en Engelen (door zijn huwelijk), geb. te 's Gravenhage 31 Juli 1755, overl. te Vlijmen 13 0ct. 1838; zoon van Gerard Diederik en van Agatha Sophia van Overveldt. Hij trad in militaireu dienst, werd op 14-jarigen leeftijd, in 1769, kadet bij de gardes te voet, in 1772 vaandrig, in 1773 luitenant bij de gardes, in 1775 kapitein, in 1783 luitenant-kolonel en in 1794 kolonel. Als zoodanig maakte hij den veldtocht in Brabant mede en was tegenwoordig bij de inneming van Landrecies. 6 Apr. 1797 werd hij op pensioen gesteld. Na de omwenteling in 1813 werd hij kolonel-plaatselijk-commandant te 's Hertogenbosch, 17 Mrt. 1814 generaal majoor, 21 Apr. 1815 luitenant-generaal, 10 Dec. 1822 lid van het hoog militair gerechtshof en 14 Juni 1825 gepensionneerd.

[p. 383]

Hij huwde te Oirschot 13 Juli 1784 met Maria Elisabeth Francina (barones) Sweerts de Landas, vrouwe van Vlijmen en Engelen, geb. te Gorinchem 30 Nov. 1756, overl. te Rotterdam 31 Juli 1819, dochter van Lodewijk Johan Baptist, heer van Oirschot, en van Sara van Barnevelt (wier vader Martinus dl. VII, kol. 76).

Uit dit huwelijk sproten slechts twee dochters, waarvan de oudste, Agatha Sophia Gerardina, Vlijmen beërfde en in 1815 huwde met den generaal-majoor jhr. Abraham Rodolphe de Muralt. De tweede dochter Sara Geertruida verkreeg de heerlijkheid Engelen en huwde William Smith. Hun zoon Jan Pieter van Hoey Smith van Engelen overleed in Juni 1891 te Hilversum, oud 70 jaren.

Geschilderde portretten van Jan Pieter van Hoey en M.E.F. Sweerts de Landas zijn in het bezit van jhr. de Muralt, burgemeester van ter Aar.

Zie: Alg. Ned. Familieblad IV, 66; Ned. Adelsboek (1915), 378.

Regt