[Hoffschmidt, jhr. Ernest François Joseph d']
HOFFSCHMIDT (jhr. Ernest François Joseph d'), geb. te Resteigne (belg. Luxemburg) 30 Juni 1761, overl. te Recogne (belg. Lux.) 6 Juni 1818, was het 12e kind van Henri Joachim d' Hoffschmidt en Louise de Smakers. In den franschen tijd was hij ambtenaar in staatsdienst, o.a. woonde hij in 1797 te Straatsburg, in 1815 bij de vereeniging van de vroegere Oostenrijksche Nederlanden met ons vaderland nam hij ontslag als ambtenaar.
Op 1 Sept. 1815 werd hij door Willem I tot lid van de Tweede Kamer voor het groothertogdom Luxemburg benoemd. Hij was hier een invloedrijk man, die vooral voor de stoffelijke belangen van het groothertogdom, dat hij het armste deel van het koninkrijk noemde, opkwam. Dit sloeg hoofdzakelijk op het fransch sprekende deel, de tegenwoordige provincie. Hij verzette zich hevig tegen den vrijhandel in granen. Hij voorspelde als men daarin volhardde een hongersnood in Luxemburg en stelde 6 Dec. 1816 voor, den graanuitvoer uit het groothertogdom te verbieden. Dit werd 8 d.a.v. met 60 tegen 12 stemmen aangenomen.
Hij was een sterk voorstander van de vrijheid van drukpers en van de vrijheid van de jacht en was daardoor dikwijls tegenstander der regeering. Hij werd in den adelstand verheven.
Hij huwde Marguérite Philippe de Chanly, bij wie hij een zoon had, die na 1830 lid der belgische kamer van vertegenwoordiging was.
Ramaer