[Heemskerck, Gerrit van (2)]
HEEMSKERCK (Gerrit van) (2), ridder, heer van Heemskerk, Oosthuizen enz., geb. omstr. 1260, overl. 1333, zoon van Arnoud en van diens vrouw, een van Voorne, òf van Heenvliet.
Nog zeer jong zijnde zweert hij in 1271 met zijn broeder Berthold en met Albrecht heer van Voorne en Floris Hugo'sz van Voorne, heer van Heenvliet, geen wraak te zullen nemen over de gebroeders Hendrik en Albert van Herpen, van wie de eerste bij den aanslag op Keulen gesneuveld was en de andere gevangen was genomen. 21 Sept. 1292 gaf Gerrit v.H. een keur aan zijn lieden van Lutteke, Oosthuizen en Drei, waarbij hij de hooge en lage rechtspraak aldaar regelde. In 1296, na den moord op Floris V, was G.v.H., knape, een der edelen, die bij het volk onder verdenking lagen van medeplichtigheid, en zich daarom moesten verbinden te Haarlem verblijf te houden tot de komst van jonker Jan uit Engeland. Hij heeft zich kunnen zuiveren, want 4 Juli 1296 bevond zich G.v.H. in het gevolg van den graaf, toen deze de douarie regelde van zijn gemalin. In 1299 draagt hij zijn huis te Heemskerk als eigen goed aan den graaf op om het weer in leen te ontvangen. In 1303 was hij getuige van Jan II toen deze het schot in Kennemerland regelde. In 1311 komt hij het eerst als ridder voor en schenkt 6 Febr. 1315 een rente van 10 schellingen aan de abdij van Egmond, waarbij hij zich verbindt deze rente jaarlijks te betalen tot hij de 5 ponden zou hebben voldaan, die zijn vrouw Ada aan de abdij had gelegateerd. In 1317 was