[Groesbeek, Tilman van]
GROESBEEK (Tilman van), in oorkonden vermeld 1336-81 als schepen en richter te Nijmegen, schonk 10 Maart 1367 aan zijn dochter Catharina, religieuse in het klooster Grafenthal te Asperden, een lijfrente van 3 pond op een hofstede te Puyflyck; 16 Aug. 1372 trad hij als scheidsman op in een twist over de Diesterwaard te Nijmegen, gerezen tusschen de abdij Grafenthal ter eene en Claes van Afferden en Elisabeth, vrouw van Johan van Afferden en haar kinderen ter andere zijde.
Zijn kinderen waren: Catharina, religieuse in het klooster Grafenthal te Asperden, abdis aldaar 1400-12 (overl. 5 Sept. 1412), schonk 29 Aug. 1410 haar goederen te Puyflyck aan die abdij; Willem (zie eigen artikel); Johan, gehuwd met eene Hedwig; zij schonken 9 Mei 1395 een stuk land te Puyflyck aan Ermgard gravin van Megen en eene jonkvrouw van Haps; hun dochter Johanna, religieuse te Grafenthal 1381-1408, droeg 26 Dec. 1407 aan de abdij Grafenthal 4 morgen land op, naast het erf van den kanunnik Willem van Groesbeek te Puyflyck; Elisabeth, vermeld met haar broeders in 1386.
Zie: Robert Scholten, Das Cistercien serinnen-Kloster Grafenthal zu Asperden 192-195 207, 214, 216, 223-224, oorkonden no. 214' 258, 267.
Verzijl