[Groesbeek, Gerard van]
GROESBEEK (Gerard van), geb. te Hasselt 1517, overl. te Luik 29 Dec. 1580. Zijn vader was ridder Zeger van Groesbeek, zijn moeder Elisabeth, dochter van Willem van Vlodorp, voogd van Roermond. Tien jaar oud ontving hij een prebende bij de luiksche domkerk. Later werd hij nog kanunnik van Ments, deken van O.L. Vrouw te Aken, abt van Ciney en deken der luiksche domkerk. In 1550 te Rome priester gewijd, woonde hij het Concilie van Trente bij. Den 11en April 1564 werd hij bisschop van Luik. Hij wordt genoemd als een der uitstekendste kerkvoogden van Luik. Kerk en Staat hebben veel aan zijn zorgzaam bestuur te danken. In 1572 voerde hij een nieuwe wetgeving in die als La Réformation de Groesbeek in het licht kwam en waaruit blijkt, dat Luik in de 16de eeuw reeds een constitutioneele staat was. In ditzelfde jaar legde hij beslag op het graafschap Horne, dat, op den spinrok vervallen, aan het diocees Luik moest terugkeeren. Waakzaam streed hij tegen de nieuwe geloofsleer; om die te bestrijden riep hij de Jezuïeten naar Maastricht. Hij werd 21 Febr. 1578 door paus Gregorius XIII tot kardinaal verheven. Bij zijn dood 29 Dec. 1580 benoemde hij het bisdom tot erfgenaam van al zijn goederen.
Zijn portret is gegraveerd door een onbekend kunstenaar naar Fines.
Zie: Habets, Gesch. Bisd. Roermond I, 198 v.
Kleijntjens