Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 303]
| |
gische studiën priester gewijd te Osnabrück 1719. Twee jaar later benoemde hem de vorst-abt van Fulda tot professor der theologie en novicenmeester in zijn klooster. 26 Sept. 1732 werd hij teruggeroepen naar Abdinghof en trad op als cellerarius der abdij totdat hij 4 Aug. 1734 als kellenaar naar Putten (Veluwe) kwam (zie art. Gab. Schaffen). 12 Dec. 1758 werd hij tot abt gekozen van Abdinghof. De vorst-bisschop van Paderborn belastte hem met het toedienen in zijn bisdom van de mindere orden en de tonsuur en met het wijden van altaren en kelken. Zijn bestuur was een tijd van zware oorlogslasten. Zie: J.B. Greve, Gesch. der Benediktiner-Abtei-Abdinghof in Paderborn (1894), 209-217; G.A. Schouwen, De kelnarij van Putten. Onderzoek naar den rechtstoestand harer bezittingen (Arnhem 1909), blz. III. Fruytier |
|