[Ghoor, Arnold van (1)]
GHOOR (Arnold van) (1), heer van Ghoor, Aldenghoor, Poll, Panheel, Meijel en Mierlo, in oorkonden vermeld 1371-88, overl. in 1416 of 1417, zoon van Daniël (3) (die volgt) en Catharina van Amstel. Hij streed in den slag van Baesweiler (1371) aan de zijde der Brabanders, werd er gevangen genomen en ontving in 1374 een schadeloosstelling van 972 moetoenen. Hij zegelde met de drie jachthoorns, zonder barensteel, in het hart van het schild gebroken door een ster. Omstreeks dien tijd kwam Aldenghoor in bezit van het geslacht van (den) Bongart tot Wijnandsrade. Eustachius van den Bongart bezat het in 1381 en overleed vóór 1396 en had gehuwd Berta van Putte. Hun zoon Willem v.d.B. erfde Aldenghoor. Arnold van Ghoor was gehuwd met Catharina, erfdochter van Gielis van den Weijer, een kasteel bij Hoensbroeck. Hun kinderen deelden in 1417 op O.L.V. Lichtmis (2 Febr.) de ouderlijke goederen. Deze kinderen waren: Jan, heer van Ghoor, Poll, Panheel en Meijel; Willem, stichter der linie ter Weijer; Daniël (4), die volgt; Catharina, kloosterdame te Munsterbilsen, later gehuwd met Godhard Dobbelstein; Aleidis, eveneens kloosterdame te Munsterbilsen.
Zie: M.J. Wolters, Notice historique sur l' ancien comté de Hornes etc. (Gand 1850), 155-156; E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroeck (Maastricht 1859), 206; dez., Het graafschap Horn. De leengoederen Ghoor, Waremberg, Aldenghoor en Nunhem in Publ. de la soc. hist. ct arch. dans le duché de Limbourg XVI (1879), 4, 7; Louis de Crassier, Comté de Hornes. Cour féodale et nouvelles seigneuries in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le Limbourg LXV (1929), 388.
Verzijl