[Gherinx, Gregorius]
GHERINX (Gregorius), geb. te St. Truiden, overl. te Roermond 16 Aug. 1601. Na het vertrek van den eersten bisschop van Roermond, Lindanus, die naar den bisschoppelijken zetel van Gent werd overgeplaatst, werd Gherinx door het domkapittel als vicaris-capitularis gekozen. Hij was geboortig uit St. Truiden en bezat den titel van licentiaat in de beide rechten. Sinds 28 Juni 1580 was hij kanunnik der roermondsche domkerk en sinds 1586 deken van het kapittel. Havensius getuigt van hem dat hij ‘een onberispelijk en oprecht man was, vol ijver voor de openbare belangen der Kerk’. Er is echter over zijn bestuur niet veel bekend. Hij kreeg geschil over de parochie Limbricht bij Sittard, die volgens hem deel uitmaakte van het bisdom, en benoemde een zekeren Dirk Vermeulen uit het bisdom Utrecht als beneficiant van het altaar van St. Mathias aldaar. Door de tegenpartij werd deze natuurlijk niet toegelaten. De nuntius te Keulen, Frangipani, dien hij in den arm nam, gelastte den beneficiant toe te laten. Toch moest Gherinx het ten slotte opgeven en Limbricht bleef bij het bisdom Luik. Een dagboek, dat de vicaris-capitularis heeft nagelaten en dat zich nog in het bisschoppelijk archief van Roermond bevindt, bevat eenige bijzonderheden over zijn bestuur. In 1592 zond hij aan Paus Clemens VIII een langen brief, waarin hij den bedroevenden toestand van het bisdom blootlegt. Het was niet gemakkelijk een nieuwen titularis voor het bisdom te vinden. Men bood het eerst aan aan Joannes van Langencruis, die bedankte, en daarna aan Reiner Bervoets S.Th.L., aartsdiaken der antwerpsche domkerk, maar ook deze werd niet bereid gevonden. Ten slotte koos de koning Henricus Cuyckius, professor aan de universiteit van Leuven, die de