[Ghoor, Arnold van (2)]
GHOOR (Arnold van) (2), heer van Aldenghoor, overl. vóór 1500, zoon van Daniël (4) (die volgt) en Gertrudis van Caldenbroeck Hij was landrentmeester van den hertog van Gelder 1435-48, zegelde in 1447 de brieven, door welke Jacob I, heer van Horn, aan het klooster der Dominicanen te Aken de tienden van Ophoven en Grymeltsloe gaf. Hij volgde in 1451 zijn vader op en was gehuwd met Alverta van Oost, dochter van Dirk heer van Hillenrade, Swalmen en Asselt, en van Aleidis van Tusschenbroeck gen. Eggenrade. Als weduwe hertrouwde zij met Werner van Pallant, drost van Wassenberg, die in 1501 met Aldenghoor werd beleend. Uit dit huwelijk: Gertruda, erfgename van Aldenghoor, overl. vóór 1530, huwde 29 Sept. 1514 Dirk van den Boetzelaer (overl. 26 Febr. 1546) (zie dl. VIII, kol. 142); hij werd 8 Oct. 1535, na den dood van Werner van Pallant, met Aldenghoor beleend namens zijn oudsten zoon Dirk.
Zie: E. Slanghen, Het graafschap Horn. De leengoederen Ghoor, Warenberg, Aldenghoor en Nunhem in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XVI (1879), 34-36; Louis de Crassier, Comté de Hornes. Cour féodale et nouvelles seigneuries in dezelfde Publ. LXV (1929), 389-390; M.J. Wolters, Notice historique sur l' ancien comté de Hornes etc. (Gand 1850), 156-157.
Verzijl