[Geer, jhr. Mr. Anthony Gustaaf van Lintelo de]
GEER (jhr. Mr. Anthony Gustaaf van Lintelo de), geb. te Utrecht 28 Dec. 1849, overl. te Haarlem 8 Dec. 1896, was de tweede zoon van Mr. B.J. Lintelo baron de Geer van Jutfaas (dl. III, kol. 434) en jkvr. Cornelia Anna Alexandrine Louise van Asch van Wijck. Hij werd te Utrecht als student ingeschreven 19 Sept. 1867 en promoveerde aldaar 25 Juni 1875 op stellingen.
Hij werd 15 Mei 1877 ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten te Utrecht en Wijk bij Duurstede. Op 25 Nov. 1880 werd hij tot lid van het hof van justitie in de kolonie Curaçao benoemd, maar op zijn verzoek werd deze benoeming 29 Dec. d.a.v. ingetrokken wegens medisch advies. Hij werd 21 Dec. 1881 substituutofficier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te Winschoten, ging in dezelfde betrekking 3 Juli 1883 over naar Almelo, werd 17 Apr. 1886 rechter in de arrondissements-rechtbank aldaar en 6 Mrt. 1890 in deze betrekking te Haarlem benoemd. Hij bleef dit tot zijn te vroeg overlijden. Hij was van zijn jeugd af mank ten gevolge van een val. Hij was even begaafd als zijn vader, maar in tegenstelling met dezen van liberale gezindheid. Hij verkreeg vergunning den naam van Lintelo bij den zijnen te voegen; zijn vader droeg den naam Lintelo als voornaam. Hij was ongehuwd.
Hij schreef: De staatsleer van Mr. A.F. de Savornin Lohman, 1e stuk, 2 dln. (Enschede 1885 en 1887). Wegens zijn gezondheidstoestand heeft hij dit werk niet kunnen vervolgen. Na den dood van zijn vriend Mr. H. du Marchie van Voorthuysen gaf hij diens werk De theorie der kennis van Immanuel Kant (Arnhem 1886) uit.
Ramaer