[Elsloo, Osto of Otto heer van (1)]
ELSLOO (Osto of Otto heer van) (1), in oorkonden vermeld 1329-37, zoon van Arnold (3), (die voorgaat), overl. vóór 1348. Hij was gehuwd met Catharina van Wildenberg. Hij zegelde 1329: in rood drie gouden kepers; zijn echtgenoote: in hermelijn een rood hartschild. In 1332 bekenden deze echtgenooten schuldig te zijn aan de stad Hildesheim een rente van 100 mark voor een kapitaal van 1000 mark, verpand aan hertog Willem van Gulik. In 1335 verkocht Otto met zijn echtgenoote aan den hertog van Gulik het kasteel en de heerlijkheden van Wildenberg, Hildesheim en Ambele aan de Moezel, alsook al hun rechten op de erfenissen van Ermengarde vrouwe van Blankenheim en van Johanna vrouwe van Wildenberg. Zijn echtgenoote hertrouwde in 1348 met Reinoud heer van Schoonvorst. Het is onjuist, dat de heerlijkheid Elsloo na zijn dood aan het geslacht Schoonvorst kwam. Hij had een zoon Osto of Otto (2), die volgt.
Zie: A. Fahne, Geschichte der kölnischen, jülischen und bergischen Geschlechter II, 204; M.J. Wolters, Recherches sur l'ancien comté de Gronsveld et sur les anciennes seigneuries d' Elsloo et de Randenraedt (Gand 1854), 144-145; de Raadt, Sceaux armoriés des Pays Bas I, 294; Jos. M.H. Eversen en J.L. Meulleners, De Limburgsche gemeentewapens in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXXV (1899), 130.
Verzijl