tingsoorkonde der abdij Herckenrode en in hetzelfde jaar verschijnt hij ook onder de getuigen van den graaf van Loon, als deze zijn vrijgoed te Eygenbilsen met genoemde abdij ruilt tegen de tiende van Corswarem. In 1218 is hij getuige met zijn broeder Arnold (2). In genoemd jaar komt hij ook voor in een akte, door welke Arnold graaf van Berg zijn hoeve te Dieteren (bij Susteren) aan de balie der duitsche orde te Keulen schenkt en die te Damiate is uitgevaardigd. In 1220 blijft hij met anderen borg voor Walram graaf van Luxemburg in het vredesverdrag, dat deze in Aug. van vermeld jaar sluit met Engelbert aartsbisschop van Keulen. In genoemd jaar geeft hij ook het derde deel van het tiend van Steyn terug in handen van Dirk heer van Heinsberg, welke het aan de abdij Herckenrode overdraagt. In 1222 is hij getuige van Walram hertog van Limburg, wanneer deze aan het klooster der Norbertinessen te Heinsberg het patronaat over de kerk van Hoengen bij Sittard schenkt.
Zie over hem en Winand v.E.: ook dl. II, kol. 434; M.J. Wolters, Notice historique sur l'ancienne abbaye de Herckenrode (Gand 1849), 57, 59, 61, 63, 65, 73; dez., Recherches sur l'ancien comté de Gronsveld et sur les anciennes seigneuries d' Elsloo et de Randenraedt (Gand 1854), 140-143; Lacomblet, Urkundenbuch II, no. 72, no. 87 en no. 108.
Verzijl