[Cremer, Abraham Wilhelm]
CREMER (Abraham Wilhelm), oudste en prediker in de oud-vlaamsche gemeente te Deventer, overl. 15 Juli 1690. Genoopt tot verantwoording omtrent het standpunt van de Doopsgezinden tegenover de Socinianen en de overheid, heeft hij eenige geschriften uitgegeven, die weer tegenschriften uitlokten. De kerkeraad zond in 1670 aan den magistraat van Deventer een Remonstrantie enz. over de leere ... der Mennisten; Cremer gaf hierop zijn Antwoorde op het boeckje geintituleert remonstrantie enz. (1671); een gelijktijdig ander geschrift tegen de Mennisten gaf hem nog in 1670 aanleiding tot zijn Nootwendige ontschuldinge op het Boeckje geintituleerd: Redenen waerom de Magistraet den Mennisten tot Deventer niet magh toelaten conventiculen te houden; hierop volgde een Rechtmatige bestraffinge aan A.W. Kremer enz. (1670), door hem nog eens beantwoord met een Wederlegginge op de onrechtmatighe bestraffinghe enz. (1671).
Zie: Mennonitisches Lexikon I (Frankf. a/M. 1913), 381; Catalogus van de bibliotheek der Ver. dpsgez. gem. te Amsterdam (Amst. 1919), 147v.; S. Blaupot ten Cate, Gesch. der doopsgez. in Groningen enz. II (Leeuw. en Gron. 1842), 71-73.
Knipscheer