damschen chirurg Rudolph Silteman (geteekend door P. Schenk) een vierregelig latijnsch vers get. P. Casteleyn.
In den Mercurius van 1667 vindt men op den titel een afbeelding van de drukkerij van Pieter Casteleyn op de Marckt, tegelijk met die van de ‘comeet-sterre’; deze afbeelding is later nog afzonderlijk in koperets uitgegeven.
Het huis naast het zijne behoorde aan den schilder Cornelis Vroom; bij testament dd. 4 Sept. 1661 vermaakte deze dit huis ‘staende opt Sant ofte Marckvelt (te Haarlem), genaemt de Orangien Appel, vande eene zijde belent Pieter Casteleyn, boeckvercoper’ enz. aan familieleden.
Zijn zoon Jacob (us) Casteleyn werd in 1677 lid van het haarlemsche boekverkoopersgilde en werd te Haarlem begraven 12 Febr. 1693. In diens nalatenschap (1694) bevond zich ‘een schilderij van Casteleyn’, getaxeerd op ƒ 5, een tweede getax. op ƒ 44, een derde op ƒ 20, ‘een teyckeningh’ getax. op ƒ 5. Wellicht waren deze van de hand van zijn vader Pieter. De zoon van Jacob (uit zijn in Mrt. 1683 in de Gereformeerde kerk te Hillegom gesloten huwelijk met Tanneke Laurier) Mr. Jan Abraham Casteleyn, gaat voor.
Zie: A. van der Willigen Pzn., Geschiedkundige aanteekeningen over Haarlemsche schilders (1866), 94; dezelfde, Les artistes de Harlem (1870), 109; De Navorscher XXII (1872), 600; W.P. Sautijn Kluit, De Haarlemsche Courant in Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Ned. Letterkunde te Leiden (1873), 9-10; C. Ekama, Catalogus van boeken, pamfletten enz. over de geschiedenis van Haarlem I (1874), 57, 58, 62, 63, 68; Ledeboer, Alphabetische lijst der boekdrukkers enz. (1874), 33; Algemeen Ned. Familieblad (1883), 8, 5b; Catalogus van de bibliotheek der Ver. Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam II (1888), 62, 103; Wurzbach, Künstlerlexikon I (1906), 248; Thieme-Becker, Allgem. Lexikon der bild. Künstler VI, 141 i.v. Caspar Casteleyn; Bredius, Künstler-Inventare VI (1919), 1993 e.v., VII, 22-23.
Wijnman