regeering genoot. Zoo besloot het Hof van Holland in 1670 den courantier te gelasten in den Haag te verschijnen om door de Heeren van Hof te worden ondervraagd over het opnemen in de courant van de resolutiën van den staat; Casteleyn verscheen evenwel niet, omdat de Schepenen van Haarlem meenden, dat als er sprake was van bestraffing, dit een recht was dat hun toekwam. Uit het proces tegen Abraham van Wicquefort (1675-76) bleek, dat Casteleyn ook met dezen in betrekking stond; verder kwam uit, dat een zekere Otto Callenfels vele jaren lang twee à driemaal 's weeks brieven met Courantenouvelles aan Casteleyn zond en wel onder de namen van Hubrecht Wybrants, Thomas van Santen of Wynant Woltrink, daar brieven aan het werkelijke adres van den courantier dikwijls werden opengebroken. Een tweetal verhooren van Casteleyn dd. 22 Juli 1675 en 16 Mei 1676 door de Commissarissen uit den Hove, te Haarlem gehouden, liepen op niets uit. Evenmin had een klacht van den Resident van den Czaar over berichten in de Haarlemsche Courant uit Rusland veel succes (1680).
Casteleyn was geen man van groote litteraire gaven; met zelfkennis noemt hij zijn Fransch ‘barbaris’. Aan het Engelsch heeft hij zich zelfs nimmer gewaagd. Ten onrechte vindt men hem veelal ook vermeld als dichter, schilder en graveur; het na te noemen door hem vervaardigde portret met onderschrift is hiervan de oorzaak.
Buiten de Haarlemsche Courant en het stadsdrukwerk worden weinig persproducten van Casteleyn vermeld. Met de courant in verband stonden Bondigh verhael, van de beroerte in Engelant. Londen den 15 Augusti anno 1659 en Extraordinaire Nouvelles uyt Engelant 1688 (Catalogus Meulman II, no. 3691 en 6334). In 1661 verscheen bij hem Sal. de Bray, Bedenckingen over het uytleggen en vergrooten der Stadt Haerlem; in 1662 Reglement ende ordre des Sanders op de Sandt-vaert van Gabr. Marselis, in 1667 Hugo de Groot, Voor de waerheyt des Christelycken Godsdienst. Op nieuws vert., in 1668 Phil. Munckeri, Oratio inauguralis explicans quaenam res potissimum ad bonam scholam requirantur, enz. De Hollandsche Mercurius verscheen bij hem in 1677 e.v. jaren, zie art. Pieter Casteleyn. Tot een fransche uitgave zijner courant schijnt het nimmer gekomen te zijn, hoewel Dirck de Bray een houtsnede vervaardigd heeft als kop voor het blad met opschrift La Gazette de Harlem.
Casteleyn was als Doopsgezinde op 19 April 1661 voor schepenen van Haarlem gehuwd met Margaretha van Bancken, afkomstig uit Amsterdam. Na den dood van Abraham werd zij bij resolutie van Burgemeesteren van Haarlem dd. 27 Juni 1681 ‘in plaetse van desselfs man, in sijn leven stadtsdrucker en courantier, aengestelt en gesurrogeert omme te behouden de stadtsdruckerije en te continueeren in het drucken en debiteeren van hare couranten’. Zij hertrouwde 15 Sept. 1682 met Frederik van Vliet en overleed in 1692 of 1693. Haar zoon Mr. Gerard Casteleyn (die volgt) was haar opvolger als hoofd van de Haarlemsche Courant, die evenwel tot 1737 officieel op naam bleef staan van Abraham Casteleyn.
Er zijn een viertal portretten van Casteleyn bekend: 1) borstbeeld naar rechts in ovaal, teekening in kleuren door hemzelf, met onderschrift: ‘Verschoon de schilder van dees slegte schilderij, Het slegte principaal dat maakte 't slegt kopij’, gereproduceerd bij Kleerkooper (vroeger in verz.-Bodel Nijenhuis, thans op Gem.