keerde hij naar Engeland terug, doch om erger te voorkomen moest hij Engeland wederom verlaten (Dec. 1573). Hij begaf zich eerst naar Heidelberg, daarna werd hij predikant te Antwerpen, vervolgens bij de engelsche gemeente der Merchant Adventurers te Middelburg. Aldaar polemiseerde hij tegen de Brownisten, die hier onder Browne en Harrison (zie art. in dit dl.) een gemeente hadden gevormd. In dit verband schreef hij An answere unto a letter of Master Harrison (Middelb. 1583), waarop Browne van repliek diende met An answere to Master Cartwright his letter, for joinying with the English churches. Hij onderscheidde zich vooral van de Brownisten, doordat hij zich niet van de engelsche staatskerk wilde losscheuren. In 1585 keerde hij naar Engeland terug voor herstel van gezondheid. Hij werd nog eenige jaren wegens zijn denkbeelden vervolgd, doch na verblijf op het eiland Guernsey, vestigde hij zich te Warwick, waar hij verder een rustig leven leidde en tot welstand kwam.
In zijn tijd had Cartwright als theoloog groote verdiensten. In 1580 heeft men vergeefsche pogingen gedaan om hem het hoogleeraarschap te Leiden te doen aanvaarden; in de Acta van de leidsche universiteit leest men dd. 16 Juli van genoemd jaar: ‘Vocatus publice ad professionem theologiae Thomas Carterwichtus Anglus; respondit ambigue et postea recidit’. Het archief derzelfde universiteit bevat twee brieven van Cartwright over dit beroep naar Leiden. In den tweeden brief zegt hij voorloopig niet te kunnen komen, daar de predikant, wiens plaats hij vervult, vooreerst nog niet uit Engeland zal terugkeeren. Hij wilde het beroep wel aannemen, mits hij op ontslag kon rekenen, als hij een plaats in Engeland kon krijgen. De zaak liep evenwel op niets uit. Het schijnt, dat Cartwright tijdens deze briefwisseling nog in Antwerpen vertoefde.
Zijn theologische in Engeland gedrukte werken vallen buiten het bestek van dit woordenboek. Hier worden wel vermeld A brief apologie ag. M. Sutcliffe (Middelb. 1596) en A christian letter of certaine English protestants unto Mr. R. Hooker (Middelb. 1599). Door de zorg van prof. Joh. Polyander te Leiden zagen Cartwright's Commentarii succincti et dilucidi in proverbia Salomonis in 1607 wederom het licht, terwijl in 1627 te Amsterdam herdrukt werden zijn Harmonia evangelica en Commentaria in Ecclesiasten.
Cartwright was in 1577 gehuwd met een zuster van John Stubbe, die in 1579 veroordeeld werd wegens ‘sedulous writing’. Wellicht stamde van hem af John Cartwright, koopman te Middelburg, later te Vianen, wiens inventaris (1653) men vindt opgesomd in Oud-Holland (1908), 236 e.v.
Zie: W. Steven, The history of the Scott. Church (Rotterdam 1832), 315 e.v.; B. Brook, Memoir of the life and writings of Thomas Cartwright (1845); H.M. Dexter, The congregationalism of the last three hundred years (1888), 55 e.v.; C. Sepp, Godgeleerd onderwijs in Nederland gedurende de 16e en 17e eeuw I, 52-54; J.G. de Hoop Scheffer, De Brownisten te Amsterdam in Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Academie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, 2e reeks, X (1881), 213, 216, 242; Dictionary of National Biography IX (1887), 226 e.v.; Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit, uitg. door P.C. Molhuysen I (1913), 14; A.W. Pollard and G.R. Redgrave, A short-title catalogue of books printed in England (1926), 102-103.
Wijnman