[Busch, Gregorius Joannes]
BUSCH (Gregorius Joannes), geb. 31 Dec. te Marsberg (Duitschland), trad in de benediktijnerabdij Abdinghof, 21 Mrt. 1671, overleed aldaar als abt 26 Mei 1709. Vier jaren na zijn priesterwijding in 1678 werd hij naar Putten op de Veluwe gezonden als onderkellenaar, 18 Mrt. 1682, en 10 Maart van het volgende jaar werd hij tot kellenaar aldaar aangesteld. Met veel lof bekleedde hij dit ambt tot 12 Aug. 1692, toen hij door zijn medebroeders tot abt van Abdinghof werd gekozen. Reeds van de eerste stichtingsjaren der abdij Abdinghof af verkreeg zij goederen en bezittingen op de Veluwe te Putten en Voorthuizen, 1031. In 1381 werden de kerken dezer beide dorpen geïncorporeerd aan de abdij, welke reeds het patronaat bezat. In Putten bezat de abdij een hof, waar enkele monniken woonden: nl. de bestuurders, rentmeesters der goederen, de kellenaar en onderkellenaar, die tevens pastoor en kapelaan waren. De abdij Abdinghof behield ook na de hervorming de bezittingen te Putten en zond steeds eenige monniken naar haar hof. Deze waren de steun der Katholieken tijdens de vervolgingen op de Veluwe en werkten als missionarissen in de staties Barneveld, Achteveld, Voorthuyzen, Woudenberg, enz.
De abdij ging ten onder 1803, toen al haar bezit door de zoogenaamde secularisatie werd opgeslorpt, ook op de Veluwe. De laatste Benediktijn van Abdinghof stierf te Achteveld 1825.
Opmerkelijk is, dat vele abten der abdij te voren als kellenaar of onderkellenaar en als missionaris of pastoor werkzaam geweest zijn in Putten en omstreken nl.: de 29e abt Theodoricus van Roermond 1536-41; de 30e Arnoldus van Venlo 1541-57; de 31e Johannes van Venlo 1557-69; de 33e Bruno Fabritius 1579-82; de 38e Gabelus Schaffen 1632-50; de 39e Leon. v.d. Becke 1650-54; de 40e Henricus Keller 1664-74; de 41e Paulus Haver 1677-80; de 43e Greg. Busch 1692-1709; de 45e Winimar Knipschildt 1728-32 tevens wijbisschop; de 48e Frans Griese 1758-63.
In den tijd van den abt Greg. Busch was P. Frederik Holthuisen, monnik der abdij, missionaris te Barneveld. Door zijn bemiddeling wist hij van daar voor de abdij geschenken te verkrijgen voor sieraden en gewaden in de abdijkerk, 1682, 84, 87, 91, 96, 99, 1705. De abt had zelf vele buitengewone uitgaven te doen door den duren tijd en het broodsgebrek in Paderborn, 1694. Hij bracht tijdens zijn bestuur veel goeds tot stand.
Zie: J.B. Greve, Gesch. der Benediktinerabtei Abdinghof in Paderborn (1894) 171, 172-175; Archief aartsb. Utrecht XXXV, 195 vv., XXXVII, 300 vv.; G.A. van Schouwen, De Kelnarij van Putten (Arnhem 1909), Bijl. no. XXI.
Fruytier