een daarop gegrond Koninklijk besluit van 20 d.a.v. en van de wet van 6 Mrt. 1818 omtrent de tegen overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen straffen. Hij verhief zich tegen de wreede, nog uit den napoleontischen tijd afkomstige straffen als het brandmerk, de openbare tentoonstelling enz. Op 3 Dec. werd zijn voorstel met 61 tegen 44 stemmen verworpen. De eenige noordelijke, die voorstemde, was van Sasse van IJsselt.
De Brouckere was een sterk voorstander van de invoering der jury, die het schuldig of onschuldig over verschillende soorten misdaden zou moeten uitspreken. Hij achtte de rechterlijke ambtenaren daartoe niet onbevangen genoeg. Drie wetsvoorstellen dienaangaande werden 13 Apr. 1829 met 56 à 67 tegen 41 à 30 stemmen verworpen.
Toen hij in Juli 1829 als Kamerlid periodiek aftrad, werd door den gouverneur de Beeckman, die zijn vader was opgevolgd, veel moeite gedaan om hem niet te doen herkiezen, maar dit mislukte.
Het ministerie eischte bij rondschrijven van 11 Dec. 1829 van alle openbare ambtenaren een verklaring, dat men met zijn denkbeelden instemde. Dit werd door de Brouckere geweigerd en hij nam ontslag als houtvester en als majoor der schutterij.
Hij schreef tijdens de gevangenschap van de leiders van het oppositieblad den Courrier des Pays-Bas, Jottrand en anderen, veel in dat blad.
Bij het proces, in het begin van 1830 gevoerd tegen de Potter, Tielemans en eenige anderen, die van het schrijven van opruiende geschriften beschuldigd waren, was op hun papieren beslag gelegd. Daaronder waren compromittante brieven van de Brouckere. In de geheime correspondentie werd hij met den weinig vleienden naam la Girouette aangeduid. Het proces eindigde met de veroordeeling der schuldigen (de Potter tot 8, Tielemans tot 7 jaren verbanning enz.). Hoewel ook de Brouckere's schuld zonneklaar was, is hij voor zijn meening niet vervolgd. Men meende, dat zulk een vervolging in de zuidelijke provinciën, waar het toch reeds gistte, een slechten indruk zou maken. De Brouckere heeft zich over die toegevendheid niet dankbaar betoond, want hij bleef een der hevigste opposanten.
O.a. was hij een der krachtigste tegenstanders van een wetsvoorstel tegen hoon en laster, dat door de regeering ingediend was en waarover op 21 Mei 1830 de stemmen staakten (52 tegen 52). Toen de regeering in het ontwerp belangrijke verzachtingen had aangebracht en het daarna weder had ingediend, werd het 23 d.a.v. met 93 tegen 12 stemmen aangenomen; de Brouckere was een der tegenstemmers.
Nadat de opstand te Brussel op het voorbeeld van de parijsche omwenteling van een maand te voren uitgebarsten was, stond de Brouckere in den beginne niet aan het hoofd, hoewel hij zeer zeker een der energiekste en bekwaamste hoofden had kunnen zijn. Hij was aanvankelijk, gelijk menigeen in België, voorstander van een administratieve scheiding. Hij was tegenstander van een vereeniging met Frankrijk, die door de meesten in de waalsche provinciën gewenscht werd.
De prins van Oranje en prins Frederik werden met een leger van ongeveer 6000 man naar Brussel gezonden en bezetten Vilvoorde ten noorden dier stad. Op 31 Augustus kwam eerstgenoemde, slechts door enkele officieren begeleid, te Brussel aan en beloofde zijn vader een administratieve scheiding der beide groote deelen van het koninkrijk te zullen voorstellen. Hij keerde naar 's Gra-