waar een gematigd bisschop, F.A.M.C. graaf de Méan, regeerde.
Door den tact van keizer Leopold II bedaarde de beweging en kwam alles weder als vanouds onder den oostenrijkschen scepter.
In 1792 bezocht Brancadoro voor het eerst Nederland, hij werd door de oranjegezinden, die begrepen, dat zij de vriendschap der Roomsch-Katholieken noodig hadden, vriendelijk ontvangen, zoodat hem vergund werd, op verschillende plaatsen het vormsel toe te dienen. Een fanatiek amsterdamsch priester, ten Hulscher, beklaagde zich te Rome over het optreden van Brancadoro, die een verwoed vijand was van de beginselen der fransche revolutie, terwijl hij tevens voorstander was van het gezag van de staten en den stadhouder.
In den aanvang van 1793 kwam de invasie der fransche troepen onder Dumouriez. Brancadoro week toen uit naar Dusseldorp en richtte van daar tot de nederlandsche priesters een krachtigen vastenbrief, waarin hij de stelling van velen hunner, dat het gezag afkomstig is van het volk, bestreed. Toen Dumouriez in hetzelfde jaar bij Neerwinden verslagen was en zijn leger, nadat hij overgeloopen was, teruggeslagen werd, vestigde Brancadoro zich te Brussel.
Hij vluchtte, nadat de Franschen in Juni 1794 den slag bij Fleurus gewonnen hadden en België voor hen openlag, naar Nederland en werd in Juli 1794 door de regeering zeer welwillend ontvangen. Hij vestigde zich te 's Gravenhage, van waar hij in Sept. 1794 een herderlijken brief tot de nederlandsche geestelijkheid in denzelfden zin als bovengenoemden vasten briefrichtte. Hij reisde Nederland rond en was in Dec. 1794 te Enschede. In Jan. 1795, toen Pichegru Nederland was binnengetrokken, begaf hij zich naar Munster. In Juni 1795 werd hij secretaris der Propaganda, in Nov. d.a.v. verhuisde hij daarvoor naar Rome. Hij werd 23 Febr. 1801 kardinaal en bisschop van Orvieto, in 1803 aartsbisschop van Fereno. Na 1795 heeft hij geen bemoeiing met Nederland gehad, behalve dan die voortvloeide uit zijn ambt, dat hij nog lang behouden heeft.
Zijn portret is gegraveerd door Th. de Roode, M. de Sallieth, P.H. Jonxis, R. Vinckeles en een onbekend kunstenaar.
Zie: W.H. de Beaufort, Nieuwe geschiedkundige opstellen, I (1911), 181.
Ramaer