[Braets, Mr. Jacob Adriaan]
BRAETS (Mr. Jacob Adriaan), geb. te Dordrecht 6 Sept. 1732, overl. aldaar 2 Aug. 1780, was de zoon van Mr. Hendrik Braets en Margrieta Eelbo. Hij studeerde in de rechten en werd in 1758 lid van het college der Mannen van Veertigen in zijn geboortestad. Bij zijn testament met zijn echtgenoote Sophia van den Brandeler (gest. 11 Dec. 1783) van 21 Februari 1778 vermaakte hij o.m. aan de stad Dordrecht een legaat van ƒ 150.000 tot stichting van een tapijtfabriek en later van een vrijwillig werkhuis. Beide ondernemingen mislukten, waarom de erfgenamen van Mr. Braets het legaat terug eischten. In 1810 kwam een scheiding van het fonds tot stand, waarbij 2/5 van het overschietende kapitaal aan de erfgenamen werd uitgekeerd en het overblijvende als afzonderlijk fonds door de commissarissen der stadsleenbank, daarna door den secretaris der bank en eindelijk door den gemeenteontvanger beheerd werd. In 1854 besloot de gemeenteraad van Dordrecht het fonds, bestaande in een inschrijving op het Grootboek der 2½% Nat. Schuld, groot ƒ 78000 op naam der stad, te doen afschrijven en de renten bij de inkomsten der gemeente te voegen.
Zie: Inv. Arch. Dordr. III, 122; Gem. verslag 1854.
van Dalen