[Bergsma, Mr. Pieter Adrianus]
BERGSMA (Mr. Pieter Adrianus), geb. te Dokkum 15 Apr. 1743, overl. aldaar 14 Oct. 1824, was de zoon van Willem Bergsma en Rimelia Schik.
Hij werd als student aan de hoogeschool te Franeker ingeschreven en promoveerde aldaar in de rechten. Hij werd afgevaardigde van Dantumadeel op den frieschen landdag in 1767, in hetzelfde jaar gecommitteerde ter admiraliteit van Amsterdam, lid van Ged. Staten van Friesland in 1778, secretaris van Dantumadeel in 1780 en grietman dier grietenij in 1782. In Jan. 1795 werd hij uit zijn betrekkingen gezet als aanhanger van den Prins en eerst 22 Oct. 1802 benoemd tot lid van het departementaal bestuur van Friesland voor het district Harlingen. Toen de raadpensionaris Schimmelpenninck bij besluit van 19 Juli 1805 deze besturen geheel reorganiseerde, werd hij met 1 Aug. eervol ontslagen. Op 24 Febr. 1806 werd hij benoemd tot drost, een rechterlijke betrekking, voor Dantumadeel, Kollumerland en Schiermonnikoog. De naam werd, ten einde verwarring met de land- en kwartierdrosten te vermijden, in 1807 veranderd in baljuw. Dit ambt werd in Febr. 1811 opgeheven en sedert bleef hij buiten betrekking.
Hij huwde 3 Juli 1768 Dodonea Jacoba Doitsma, geb. 5 Mei 1753, overl. 21 Febr. 1794, bij wie hij, behalve 4 jong gestorven kinderen, 2 zonen, waaronder Jac. Joh. die voorgaat, en een dochter had.
Ramaer