Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 44]
| |
zijn studies aan het gymnasium te Straelen en werd 12 Maart 1796 te Munster priester gewijd, werd achtereenvolgens rector der latijnsche scholen en biechtvader te Straelen, assistent bij den pastoor-deken Kuypers te Wanssum en na diens dood in Mei 1798 deservitor der openstaande parochie tot 18 Juni 1799. Alsdan werd hij tot pastoor te Broeckhuysenvorst benoemd, maar moest zich, wegens moeilijkheden aangaande het vergevingsrecht aldaar tot Mei 1802 met den bescheiden titel van deservitor tevreden stellen. Op 1 Mei 1802 volgde zijn benoeming tot pastoor aldaar. Hij werd om zijn standvastigheid in het geloof en verkleefdheid aan de regeltucht der katholieke kerk, gedwongen deze parochie 19 Aug. 1811 te ontvluchten en hield zich te Aldekerk schuil, waar hij, door zijn vijanden verraden, hoewel hij ziek was, werd opgelicht en naar Aken vervoerd, waar hij gevangen werd gezet (26 Dec. 1813). Door de tusschenkomst der geallieerden kreeg hij 18 Jan. 1814 zijn vrijheid weder. Toen werd hem de parochie van Broeckhuysenvorst wederom aangeboden, doch op voorwaarden, welke aan zijn geweten strijdig voorkwamen. Hij begaf zich naar het bisdom Luik, bediende twee jaren de kerk van Reuver en werd 30 Mei 1817 benoemd tot kapelaan te Weert en eindelijk op 11 Juni 1818 tot pastoor van Roggel, waar hij overleden is. Zie: Maasgouw 1907, 74; zijn bidprentje. Verzijl |
|