[Becke, Leonardus von der]
BECKE (Leonardus von der), Bitterus, geb. 26 Jan. 1604 te Werne in Munsterland, zoon van Johannes en Maria Modersohn, overleed 17 Apr. 1664 als abt der benediktijnerabdij Abdinghot te Paderborn. In deze abdij was hij 1621 ingetreden, doch de inval van de benden van hertog Christiaan van Brunswijk in Paderborn verjoeg hem uit het klooster. Hij keerde weder 1623 en legde 11 Nov. 1624 zijn kloostergeloften af. 1627 werd hij naar Rome gezonden, waar hij de theologische studie volgde in het Collegium Germanicum en 25 Mei 1630 de priesterwijding ontving. Hij keerde dat zelfde jaar naar Abdinghot terug en was 1633-40 prior in de abdij. Daarna werkte hij 10 jaar met veel vrucht ‘laudabiliter et fructuose omnibus gratus et acceptus’ als missionaris in Holland, nl. te Assendelft, Wieringen en Purmerend. Aldaar ontving hij de tijding zijner keuze tot abt der abdij. Hij ontving 11 Dec. 1650 de abtswijding van den vorst-bisschop van Paderborn. Zijn grootste zorg was de vele wonden te heelen, welke de 30-jarige oorlog aan zijn abdij had toegebracht, waarin hij gedurende zijn 14-jarig bestuur grootendeels slaagde. Twee oorkonden betreffende Putten, uitgegeven door abt Leonardus, vindt men bij G.A. van Schouwen, De Kelnarij van Putten (Arnh. 1909), Bijl. XXV, XXVIII, XXIX. Verscheidene monniken van Abdinghof waren in de hollandsche missie vnl. in den omtrek van hun hof te Putten werkzaam. Vgl. art. Greg. Busch (kol. 118).
Zie: J.B. Greve, Gesch. der Benediktinerabtei Abdinghof in Paderborn (1894), 159-163; G. Bucelinus, Germania sacra profana (Aug. Vindel. 1662) II, 133.
Fruytier