[Ramaer, Pieter Anthony (1)]
RAMAER (Pieter Anthony) (1), geb. te Kessel (thans gemeente Alem) 27 Jan. 1783, overl. te Utrecht 6 Oct. 1849, was de tweede zoon van Johannes Nicolaas Ramaer en Maria Cornelia Zijnen. Zijn vader, die president-schepen te Kessel was, overleed 4 Dec. 1794, diens vader J. Ramaer, die dezelfde betrekking te Bergeik bekleedde, was twee dagen te voren overleden. De fransche legers onder Pichegru overstroomden Brabant en overal pluderden de soldaten zooveel zij konden. De weduwe bleef met 9 kinderen, van welke de oudste 17 jaar was, achter, en de jeugdige Pieter werd naar zijn oom Antonie, die commissaris der verponding te Helmond was, gezonden. Deze nam hem als klerk op zijn kantoor, maar hij zag spoedig in, dat hij in het vak der belastingen geen voldoende toekomst had, en dat hij te weinig leerde. Zijn neef Allewaert, kapitein bij de rijdende artillerie te Heusden, dien hij in 1798 ontmoette, raadde hem, bij dat corps dienst te nemen. Hij werd 21 Mei van dat jaar volontair aldaar. In 1799 was hij bij het nederlandsche leger, dat onder Daendels tegen de Engelschen en Russen vocht, hij werd 10 Sept. te St. Maarten gewond, terwijl zijn paard onder hem werd doodgeschoten. In het hospitaal te Alkmaar verbleef hij tot zijn genezing.
Met de hollandsche hulptroepen voor den oorlog tegen Pruisen en Rusland ging hij in 1806 naar Noord-Duitschland. Hij was toen, hoewel reeds in 1804 aan het examen voor luitenant voldaan hebbende, nog steeds wachtmeester en verzocht daarom, van oordeel zijnde, dat hem na zijn prestatiën in 1806 een benoeming toekwam, die evenwel uitbleef, ontslag uit den dienst. Het gevolg hiervan was, dat hij 28 Jan. 1807 tot luitenant-adjudant bij den staf van het corps rijdende artillerie benoemd werd. De troep, tot welken hij behoorde, vocht in 1807 tegen de Zweden en hij woonde ook den slag van Friedland (14 Juni 1807) bij. In Juli 1807 ontving hij order om naar Holland te vertrekken tot het africhten van recruten.
In Aug. 1808 werd het corps, waartoe Ramaer behoorde, naar Spanje gezonden, het werd in Oct. onder de orders van generaal Sebastiani in de Mancha gebruikt, waar veel tegen guerrilla's gevochten werd. In Juli 1809 werd hij te Toledo, waarvan men vreesde, dat het door de Spanjaarden belegerd zou worden, met het bevel der geheele artillerie belast. Hij maakte ook de verdere ver-