aanleg te Arnhem. Bij de verandering in 1838 werd hij niet weder in de rechterlijke macht opgenomen.
Op 2 Juni 1837 werd hij door de ridderschap van Gelderland tot lid van de Staten dier provincie gekozen en 9 Juli 1840 door zijn medeleden tot lid der dubbele Tweede Kamer ter beoordeeling van de ontworpen grondwetsherziening. Hier gaf Thorbecke (dl. IV, kol. 1308) het wachtwoord om alle wijzigingsvoorstellen af te stemmen omdat zij niet ver genoeg gingen. Aan dat wachtwoord gaven 10 leden der vergadering gevolg, en wel 7 Roomschkatholieken en 3 Protestanten. Onder deze laatsten, allen uit Gelderland, behoorde van Nagell. Hij motiveerde zijn stem op 28 Aug.
De geldersche adel nam hem dit zoo kwalijk, dat hij hem bij zijn eerste aftreding tegen Juli 1845 op 2 Juni te vorcn niet in de Staten herkoos.
Toen na de herziening der grondwet op 30 Nov. 1848 verkiezingen plaats hadden van candidaten, uit welke de Koning leden der Eerste Kamer zou kiezen, werd van Nagell in de districten Ruurloo en Doetinchem dadelijk en in Zutfen bij herstemming gekozen. Hij werd dan ook 11 Jan. 1849 tot lid der Eerste Kamer benoemd.
Hij huwde 24 Oct. 1820 Sophia Albertina gravin de Bargeton de Verclaup, geb. in 1794, overl. 4 Febr. 1849. Zij waren op reis, werden te Luik door de cholera aangetast en stierven daaraan binnen enkele dagen. Hij heeft geen zitting in de Eerste Kamer kunnen nemen. Het huwelijk was kinderloos.
Hij werd van Wisch genoemd omdat hij alleen des zomers cenigen tijd het huis Wisch bij ter Borg bewoonde, terwijl zijn vader dikwijls tot Wisch genoemd werd omdat hij er steeds woonde. Omstreeks 1850 is deze beteekenis van tot langzamerhand verdwenen en heet de eigenaar eener heerlijkheid van.
Ramaer