[Mus, Petrus]
MUS (Petrus), somtijds abusievelijk Musch, Muis of Muts genoemd, geb. te Amsterdam omstreeks 1628, overl. te Favorlang op Formosa in 1661. Hij was een zoon van den vleeschhouwer Jacques Andriesz Mus (tegen wien in 1648 bij den boekdrukker Daniël Liscaljet of Lescalliet te Amsterdam ‘een vuijl boecxken’ was verschenen, zie Kleerkooper - van Stockum, De boekhandel te Amsterdam, 1365) en Aafje Pietersdr., en ondertrouwde te Amsterdam den 19en Sept. 1654 met Catrina Stadlander. Hij had in de godgeleerdheid gestudeerd en outving te Amsterdam als proponent met drie andere candidaten onderwijs in het Formosaansch van Ds. Robertus Junius te diens huize. Den 2en Maart 1654 bood hij zich aan als predikant naar Oost-Indië, waarna hij den 14den Sept. van dat jaar werd geëxamineerd. Op de reis naar Indië heeft hij een tijdlang dienst verricht aan de Kaap de Goede Hoop (Febr. 1655), waar een van zijn zusters in het huwelijk trad. Den 27en Mei 1655 kwam hij te Batavia aan en werd hij den 31en Juni d.a.v. te Sinkam op het eiland Formosa geplaatst. Men vindt vermeld, dat hij Tilaocen en omliggende dorpen bediende. De bekende verovering van Formosa door Coxinga maakte aan zijn verblijf op het eiland een einde; ongeveer in denzelfden tijd als Hambroeck werd hij onthoofd.
Zijn portret en dat van Hambroeck en twee andere formosaansche predikanten vindt men op een plaat (gegraveerd door C. de Pas), welke tot titel heeft: Kort en bondigh Verhael van 't gene op het schoone Eylandt Formosa misgaders op het by-gelegen Eylandt Tyawan en 't Fort Zeelandia op den 5 July 1661 is voorgevallen mitsgaders de overgevinge van 't gemelde Fort aan de Chinesen (zie Atlas van Stolk door G. van Rijn, III, 1897, 2291, gereproduceerd in S. Kalff, De Loffelijcke Compagnie, 1916, 71).
Zie: C.A.L. van Troostenburg de