[Mensonides, Hayo]
MENSONIDES (Hayo), geb. te Molkwerum, gemeente Hemelumer Oldefaart 2 April 1814, overl. te Alkmaar 4 Mei 1881, was de zoon van Hector Jakob Coenraad Mensonides, predikant, en Minke Joostes Alderts. Zijn vader werd in 1817 'te Uelzen in het Bentheimsche, in 1822 te Koudum en in 1827 te Hensbroek beroepen en overl. aldaar in 1850. De zoon erfde van hem de heerlijkheid Hensbroek.
Hij werd voor de gemeente-administratie opgeleid, werd in 1834 assessor te Hensbroek en 19 April 1848 burgemeester en secretaris aldaar. Bovendien werd hij 13 Mei 1852 tot burgemeester van Obdam benoemd.
Op 27 Mei 1856 werd hij in het kiesdistrict Enkhuizen tot lid der Provinciale Staten van Noord-Holland gekozen. Op 29 Mei 1860 volgde zijn verkiezing in het district Hoorn als liberaal kandidaat tot lid der Tweede Kamer. Deze verkiezing was merkwaardig, daar nog geen twee maanden te voren na hevigen strijd een conservatief in hetzelfde district gekozen was. Het was persoonlijke achting of dat de conservatieven ditmaal geen populairen candidaat tegenover hem wisten te stellen, waarvan deze uitslag het gevolg was. Gedurende de bijna 8 jaren, dat hij in de kamer zitting had, was zijn ambtgenoot voor Hoorn steeds een conservatief.
In Juli 1860 nam hij ontslag als lid der Staten.
Hij verzocht op 13 Dec. 1862 stemming over art. 2 van de wet tot aanleg van het Noordzeekanaal en tot verbetering van den rotterdamschen Waterweg, handelende over die verbetering. Het werd met 60 tegen 3 stemmen, waaronder de zijne, aangenomen.
Na de ont binding der Tweede Kamer werd hij op 22 Jan. 1868 niet herkozen. Later is hij niet meer als kandidaat opgetreden.
Op 19 Dec. 1869 werd hij benoemd tot dijkgraaf van Geestmerambacht. Hij bleef dit tot zijn overlijden. Op 30 Juli 1879 verkreeg hij met ingang van 1 Aug. d.a.v. op zijn verzoek eervol ontslag als burgemeester zijner beide gemeenten. Kort daarna ontsloeg de raad van Hensbroek hem ook als secretaris.
Hij verkocht in 1879 de heerlijkheid Hensbroek aan den polder van dien naam en verhuisde naar Alkmaar.
Hij huwde 27 Maart 1873 Jennetje Hendrika Ringeling, bij wie hij twee zonen had.
Ramaer