[Menko]
MENKO. Omtrent zijn afkomst is niets met zekerheid bekend, maar hougstwaarschijnlijk was hij een Fries. Hij werd geb. in 1213, kwam in 1230 in het klooster Bloemhof (zie onder Emo), waar hij, na verschillende rangen doorloopen te hebben en in 1237 tot priester gewijd te zijn, in 1243 de derde abt werd, hetgeen hij bleef tot zijn dood (tusschen Oct. 1275 en Maart 1276).
M. is bekend geworden als degeen, die de kroniek van Emo (kol. 471) heeft voortgezet, eerst met een levensbeschrijving van Emo, den eersten abt, en verder met een verhaal van de gebeurtenissen van 1237 tot najaar 1272 of begin 1273. M. is in den loop van 1249 met zijn werk begonnen en heeft het later met vrij groote tusschenpoozen voortgezet, waaraan misschien mede te wijten is, dat het niet zóó nauwkeurig is als dat van zijn voorganger. Voor het grooste deel moet men dit echter toeschrijven aan het feit, dat zijn veld van belangstelling ruimer was dan dat van Emo, van wiens werk het zijne zich onderscheidt, doordat het veel meer berichten bevat over het duitsche rijk. Ook behandelt hij twee maal iets wat ook reeds voor hem geschiedenis was - 1e een excursie over het Sarazenenrijk, naar aanleiding van een brief van den bisschop van Bethlehem aan de Christeaneid en 2e, naar aanleiding van de afzetting van keizer Frederik II, een uiteenzetting over de geschiedenis der Hohenstaufen sinds Frederik