[Limburg, Walram I graaf van]
LIMBURG (Walram I graaf van), als zoodanig bekend 1061-1082, was een zoon van Walram, graaf of markgraaf van Arlon en van Adela, dochter van Dirk I, hertog van Opper- Lotharingen, had van zijn vader Arlon geërfd, terwijl zijn huwelijk met Judith, een dochter van Frederik, hertog van Neder-Lotharingen en van Gerberga van Boulogne hem verschillende goederen in den Maasgouw aanbracht, o.a. het slot Limburg aan de Vesdre. Dit werd het stamhuis der graven, later hertogen van Limburg. Uit zijn levensgeschiedenis is weinig bekend. Hij komt ook voor onder den naam Walram Udo. Voor het eerst wordt hij vermeld in een oorkonde van het jaar 1061, waarin hij een hoorige of lijfeigene vrouw aan het kapittel van St. Adalbert te Aken afstond. Hij wordt in dat stuk comes Udo de Lemborch genoemd. Als zijn kinderen worden vermeld: Hendrik I (zie eigen artikel hiervoor), Agnes, gehuwd met Hendrik graaf van Tübingen en Gertrudis, gehuwd met Willem graaf van Bourgondië.
Zie: S.P. Ernst, Histoire du Limbourg II (1838), 127-144); P.H. Witkamp, Geschiedenis der zeventien Nederlanden II, 262, 366; A. le Sage, Atlas historique, chronologique et généalogique (Bruxelles 1827), tafel XIX; Ottokar Lorenz, Genealogisch Handbuch der Europäischen Staatengeschichte, tafel VI en Xb.
Verzijl