vervolgens aan graaf Gerard van Loon verkocht en daar de hertog van Brabant niet geneigd was dit erfdeel aan zijn bloedverwant op te offeren, kwamen Brabant, Limburg en Loon in rep en roer. Door tusschenkomst van Philips August, koning van Frankrijk, kwam er echter een verzoening tot stand (1190). Hij steunde in Aug. 1190 zijn neef Albert van Leuven, toen deze tot bisschop van Luik was verkozen en deelde in al de vermoeienissen en kosten van den oorlog, voortgesproten uit 's Keizers onwil, om de keuze van het kapittel te bevestigen. Met den Keizer (Hendrik VI) verzoend, verklaarde hij op den rijksdag te Worms zich nadrukkelijk tegen het verraderlijk gevangen houden van Richard Leeuwenhart koning van Engeland, die door hertog Leopold van Oostenrijk opgelicht en sedert van Dürrenstein naar Trifels overgebracht was. Na den dood van Albert van Leuven wist Hendrik zijn zoon Simon tot bisschop van Luik te doen verkiezen (Oct. 1193). Hiertegen kwam Boudewijn V graaf van Henegouwen in verzet, die vier aartsdiakens voor zich won, om zich naar den Paus te begeven en bij dezen tegen de uitgebrachte keuze te protesteeren. Wegens deze tegenwerking zocht hij zich te wreken. De gelegenheid daartoe bood zich aan, toen Hendrik de Blinde, graaf van Namen en Luxemburg in twist was met genoemden Boudewijn over de erfopvolging in de landen tusschen Maas en Moezel. Hij snelde met zijn zonen Walram, Simon en Hendrik den graaf van Namen en Luxemburg te hulp; zij raakten echter in den slag van Noville sur Mehaigne (1 Aug. 1194) als krijgsgevangenen in Boudewijn's macht, werden echter door tusschenkomst van den hertog van Brabant na gijzelaars gesteld te hebben vrijgelaten. In den strijd tusschen Philips van Hohenstaufen en Otto IV van Brunswijk om de duitsche koningskroon, koos Hendrik de zijde van Otto, terwijl
diens zoon Walram in dienst van Philips trad, die hem tot belooning het slot Bernstein schonk. Hendrik nam in 1214 deel aan den strijd tusschen Engeland, Duitschland en Vlaanderen eenerzijds en den koning van Frankrijk anderzijds; hij kwam keizer Otto IV met hulptroepen, die uit 700 tot 800 ruiters bestonden, te hulp, maar dit aanzienlijk hulpcorps leed een gevoelige nederlaag in den slag van Bouvines (27 Juli 1214). Hij ondersteunde Otto in zijn strijd tegen zijn nieuwen mededinger om de keizerskroon, Frederik van Hohenstaufen. Hij nam Frederiks volgeling, den hertog van Beieren, gevangen en liet hem naar het slot te Nydeggen voeren. Ook verdedigde hij Aken voor Otto met zoo goed gevolg, dat Frederik, na deze stad zevenmaal bestormd te hebben, moest aftrekken. Uit wraak maakte Frederik met zijn legerbenden het platteland van Limburg onveilig. Uit zijn huwelijk met Sophia van Saarbruggen (overl. na 1195) werden de volgende kinderen geboren: Walram III (die volgt), Simon, gekozen bisschop van Luik, Oct. 1193 (overl. te Rome 1 Aug. 1195), Hendrik, heer van Wassenberg (overl. in 1216), Frederik, voogd van Hesbaie (overl. in 1212, gehuwd met Maria van Lumaing), Gerard, heer van Wassenberg (overl. 7 Sept. 1225, gehuwd met Beatrix van Merhem), Judith, gehuwd met Goswinus IV, heer van Valkenburg, Mathilde, gehuwd met Willem II, graaf van Gulik (overl. in 1207), lsolde, gehuwd met Dirk I, heer van Heinsberg, Maria, gehuwd met Godfried van Leuven.
Zie: P.H. Witkamp, Geschiedenis der Zeventien Nederlanden II, 376-383; S.P. Ernst, Histoire du Limbourg III (1839), 154- 424; A. le Sage, Atlas historique, chronolo-