titel zou zoowel aan het Huis van Brabant als aan dat van Limburg blijven, terwijl het hertogelijk gezag zou berusten voor alle landen ten westen van de Maas bij Godfried III, voor alle streken ten oosten van dien stroom bij Hendrik II. Hendrik van Limburg, die sedert dien tijd in oorkonden ook hertog van Ardenne wordt genoemd, koos de zijde van zijn leenheer keizer Frederik Barbara in diens strijd met den pauselijken stoel. Hij bevond zich met dien monarch bij de plechtigheid der heiligverklaring van Karel den Groote te Aken (Kerstmis 1165) en vergezelde Frederik op zijn tocht naar Italië, waar deze Rome veroverde en een tegenpaus aanstelde. Toen echter in het leger de pest uitbrak, viel Hendrik van Limburg als een harer slachtoffers. Zijn gebeente werd naar 's Hertogenrade gevoerd en aldaar in de abdijkerk ter aarde besteld. Hij was gehuwd met Mathilde van Saffenberg, erfgename van Rode (Rolduc of 's Hertogenrade) (overl. 2 Jan. 1146), dochter van Adolf, graaf van S. en van Margaretha van Schwartzenberg, en hertrouwde met Laurentia van Vlaanderen, dochter van Dirk van Elzas, graaf van Vlaanderen, welk huwelijk echter door de kerkelijke overheid ontbonden werd, omdat beide echtelieden elkander te na in den bloede bestonden. Zijn kinderen uit het eerste huwelijk waren: Hendrik III (die volgt), Margaretha (overl. in 1173), gehuwd met Godfried III, graaf van Brabant (overl. in 1155), wien zij de voogdij van het stift St. Truiden ten huwelijk bracht, Gerard, heer van Reifferscheid, Philippus, heer van Wildenberg (overl. in 1220), Agnes, gehuwd met Albert graaf van Chiny (overl. in 1172).
Zie: P.H. Witkamp, Geschiedenis der zeventien Nederlanden II, 374-375; S.P. Ernst, Histoire du Limbourg III (1839), 83-153; Jos. Habets. Geschiedenis van het bisdomn Roermond I, 51, 52.
Verzijl