toen deze zijn vader had gevangen genomen en te Beckelheim laten opsluiten en ook nadat Hendrik IV te Ingelheim (30 Dec. 1105) gedwongen was afstand van de regeering te doen, bleef Hendrik van Limburg in zijn trouw aan den Keizer volharden. Nogmaals bracht hij voor zijn meester een leger op de been en leverde Hendrik V slag bij Visé (22 Maart 1106). Deze verklaarde hem op den rijksdag te Worms vervallen van de waardigheid van hertog van Neder-Lotharingen en droeg deze op aan zijn zwager Godfried met den Baard, graaf van Leuven. Dank den ijver van Hendrik van Limburg won de zaak van den rampzaligen Hendrik IV meer en meer veld. Doch plotseling veranderde alles weer door het sterven van Hendrik IV te Luik (7 Aug. 1106). Daar de graaf van Limburg Hendrik V niet als Keizer wenschte te huldigen, sloeg deze met een leger van 100.000 man het beleg voor het kasteel Limburg en liet Hendrik als zijn krijgsgevangene naar Durbuy voeren. Na zijn invrijheidstelling kwam hij in strijd met Godfried met den Baard, zijn mededinger naar de hertogelijke waardigheid, aan wien hij Daelhem moest afstaan. Ook nam hij deel aan den strijd der Pausgezinden tegen keizer Hendrik V (1114). Uit zijn huwelijk met Adelheid van Bodenstein, dochter van Bodsen van Judith van Schweinfurt, sproten de volgende kinderen: Walram II (die volgt), Hendrik, bisschop van Luik, gewijd 24 Juni 1145 (overl. te Pavia 6 Oct. 1165), Agnes, gehuwd met Frederik IV, graaf van Putelendorf en Sommerschenburg (overl. in 1125), Judith, gehuwd met Frederik, graaf van Arnsberg, Adelheid, gehuwd met Hendrik, graaf de la Roche.
Zie: P.H. Witkamp, Geschiedenis der Zeventien Nederlanden II, 366-372; S.P. Ernst, Histoire du Limbourg II (1838), 145- 282; A. le Sage, Atlas historique chronologique et généalogique (Bruxelles 1827) tafel XIX; Ottokar Lorenz, Genealogisches Handbuch der Europäischen Staatengeschichte, tafel 6; Jos. Habets, Geschiedenis van het bisdom Roermond 1, 164-166.
Verzijl