[Lesire, Paulus]
LESIRE (Paulus), geb. te Dordrecht Maart 1612, overl. te 's Gravenhage na 1650, was de zoon van Augustijn, die voorgaat, en Anneken Claes Jacobsdr. Hij kwam 3 Febr. 1631 als gildebroederszoon in het St. Lucasgild en trouwde in Sept. 1634 te 's Gravenhage met Louise le Claar, uit welk huwelijk te Dordrecht, waar hij in 1640 nog woonde, geen kinderen geboren werden. Vóór 1648 vertrok hij naar 's Gravenhage, waar hij, blijkens verschillende notarieele acten, medegedeeld door Dr. Bredius, in 1650 nog woonde.
Van zijn werk is niet heel veel bekend. Hij schilderde in 1639 de schutters van den derden kavel der Kloveniers, maar voltooide dit werk niet. Het was in den aanvang der 19e eeuw in het bezit van een heer van Epenhuysen te Dordrecht en een kleiner ontwerp bij den heer H. Onderwater. Thans zijn beide spoorloos verdwenen. In oude catalogi kwamen nog enkele werken van Lesire voor. In het Museum Haussmann te Hannover bevindt zich een mansportret, en in Dordrechts Museum eveneens een, gesigneerd P. Lesire fecit 1643.
Als teekenaar vindt men van hem de titelplaat in Dr. Johan van Beverwyck, Van de Wtnementheyt des vrouwelicken geslachts, gemerkt P. Lesire Inven. Het portretje van Anna Maria van Schurman in dit werkje is door Lesire geëtst.
Nog andere werken worden vermeld door Wurzbach, Niederl. Künstlerlex. II, 30.
Zie: Balen, blz. 666; Oud- Holland 1887, blz. 44 v.v. en daar genoemde bronnen; Thieme-Becker, XXIII, 123.
van Dalen