usu externo in tumoribus albis, observationibus probato (Utr. 1822). In 1824 treft men hem te 's Gravenhage aan, kort daarna echter te Hasselt, waar hij tot stadsgeneesheer en vroedmeester was benoemd en tot zijn dood bleef wonen. Hij vertaalde nog: Most, Het keurstijf of korset, beschouwd als middel ter verlenging van het menschelijk leven en tot verkrijging eener duurzame gezondheid. Naar het Hoogd. (Zwolle 1831) en H. Chailly, Over de gevallen in welke de ether- en chloroforme inademingen bij baringen behooren aangewend te worden en in welke zij te vermijden zijn. Overgenomen uit Le bulletin
général thérapeutique (Deventer 1855). Laatst genoemd werkje bevat ook een verhandeling van zijn oudsten zoon, De anaesthesie door chloroformie, eerst verschenen in het Verloskundig Tijdshrift.
Zijn drie zoons volgen.
Zie: Doop-, trouw- en begraafregisters te 's Gravenhage en Hasselt; Album Stud. Groningen en Utrecht.
Wijnman