[Lalaing, Anthony van (2)]
LALAING (Anthony van) (2), graaf van Hoogstraten, geb. waarschijnlijk omstreeks 1530, overl. in de 2de helft van Oct. 1568. Deze bekende figuur uit het voorspel van den 80-jarigen oorlog, waarin hij gewoonlijk onder den naam van Hoogstraten voorkomt, wordt in onze geschiedenis het eerst genoemd, als de edelen met hem aan het hoofd zich onmiddellijk na het vertrek van Karel V, in den herfst van 1556 bij den landvoogd, Emanuel Philibert hertog van Savoye, vervoegen om hem te verklaren, dat zij zich aan de regeering zullen onttrekken, als aan hun grieven niet voldaan wordt. In 1557 trad v. H. opalstijdelijk landvoogd, zoolang de hertog den oorlog persoonlijk meemaakte. Granvelle mocht klagen, dat toen geregeerd werd naar de denkbeelden der nederlandsche edelen ten nadeele van het koninklijk gezag, toch had Philips de Nederlanders en de edelen als bemiddelaars tusschen volk en regeering, te veel noodig voor het opbrengen der beden, die van de natie gevergd moesten worden, om daar niet voorloopig rekening mee te houden. De financieele toestand des lands was tijdens 's koning aanwezigheid alhier dan ook allertreurigst, zoodat v. H. als koninklijk gedelegeerde ter St.-Gen. slechts uitkomst zag òf in den terugkeer tot de indirecte belastingen, waarom men in 1556 tevergeefs had gevraagd, of in de afkondiging van een staatsbankroet, dat daarin zou bestaan, dat de enorm hooge verschuldigde rente tot op 5 procent werd teruggebracht. Het gelukte Philips in 1558 de negenjarige bede, de ‘aide novennale’ van 800.000 pond 's jaars te zien ingewilligd, maar de heffing en het beheer hadden de Alg. Staten zich voorbehouden, wat hun jaarlijksche bijeenkomst, het schrikbeeld des konings, noodzakelijk met zich bracht. Ook na diens vertrek naar Spanje, waar hij 8 Sept. 1559 behouden aankwam, voelde het in de Nederlanden gevestigde centraal gezag zijn groote afhankelijkheid van de inlandsche grooten. Toen
\Philips na het bloedbad van Vassy (1 Maart 1562) den burgeroorlog in Frankrijk weer zag ontbranden, voelde hij zich geroepen zijn geloofsgenooten aldaar te hulp te komen en beval hij daarom dat 2000 ruiters der benden van ordonnancie dat land zouden binnenrukken. Als Vliesridder was aan v. H. in 1559 het bevelhebberschap over een dier veertien benden toevertrouwd. Philips zag ten eenenmale over het hoofd, dat daartoe eerst de Raad van State moest gehoord worden, waarin Oranje en Egmond wisten door te drijven, dat de gezamenlijke stadhouders en al de Vliesridders door dien raad zouden opontboden worden. Kort vóór 's konings vertrek naar Castilië, was het de ridderschap van het Gulden Vlies in het kapittel, Jan. 1559 door Philips te Antwerpen gehouden, gelukt drie van hen, op wien ze rekenen konden, in hun orde te zien opgenomen, niettegenstaande de ernstige bezwaren, die hij tegen de keuze van de twee eersten had. Het waren Hoogstraten, Montigny en de Ligne. Die bijeenkomst van stadhouders en Vliesridders heeft het tweeledig resultaat gehad, dat de monarchie niet alleen heeft moeten onderdoen voor de nationale partij en zich tevreden stellen met de toegestane onderstandsgelden ten behoeve der fransche regeering, waartoe in Aug. door den R. v. S. besloten was, maar tevens heeft zij veel bijgedragen tot de versterking der stellige ligue tegen Granvelle (sedert Mei 1562) met het bekende verloop: de terugroeping van den gehaten kardinaal (13 Maart 1564). De adellijke heeren, die steeds van uit de hoogte neergezien had-