[Ketel, Joris]
KETEL (Joris), geb. te Deventer 1511, aldaar om het leven gebracht 1544. Deze martelaar om zijn geloof sproot uit een aanzienlijke familie. Hij ging op jeugdigen leeftijd de wereld in en vertoefde in dienstbetrekking aan de hoven van verschillende vorsten. In aanraking gekomen met David Joris (zie dl. VII, kol. 684), ging hij geheel in diens leerstellingen op. Hij werd zijn trouwe emissario, die brieven overbracht voor zijn meester, den profeet, naar Filips van Hessen (1539) en naar de conferentie te Regensburg (1541), waar Melanchton met Eck een samenspreking over verschillende leerstellingen zou houden. In 1542 bezorgde hij ter perse het Wonderboek van zijn meester. K. was echter niet zoo gelukkig als deze eigenaardige hervormer, die zijn vijanden wist te ontkomen (1544) en zich rustig onder den aangenomen naam Jan van Brugge op een kasteel in Bazel kon vestigen. Zijn adept werd in 1544 gegrepen en ter dood veroordeeld, dien hij met bewonderenswaardigen moed tegemoet ging. Ook zijn vrouw werd om het leven gebracht.
Zie: Kist en Royaards, Nederl. arch. voor kerkgesch.
Bartelds