zette hij zijn cultures voort. De handel kreeg een groote uitbreiding, toen op den franschen oever ook nederzettingen verrezen van politieke bannelingen of gedeporteerde misdadigers. Het tot dusverre zeer geïsoleerde Albina was bestemd een handelscentrum te worden. Ook bewees K. zijn goede diensten bij de ned.-fransche expeditie (1861) ter vaststelling der wederzijdsche grens. Aan zijn trouwe medewerking en zijn bekendheid met de omwonenden had zij haar gunstig resultaat te danken (zie Petermann's Mitth. 1862, 173-179). Hij ging voort zijn zaken uit te breiden; vooral schenen de omstandigheden gunstig, toen met de gouddelving aan onzen oever der Marowijne een begin gemaakt werd. Een maandelijksche, weldra een veertiendaagsche scheepsverbinding met Paramaribo kwam tot stand, terwijl op Albina een geregeld districtsbestuur gevestigd werd. K. werd nu eervol ontslag met recht op pensioen verleend; de helft van zijn terrein nam de regeering van hem over voor de huisvesting der nieuwe bestuursambtenaren. Noeste vlijt en buitengewone energie hadden hem tot een rijk man gemaakt, doch de tweede te moeten zijn op een plek waar hij als vorst geheerscht had, lokte hem niet aan. Aan een neef deed hij zijn handelszaken over en vertrok met de zijnen naar zijn vaderland (1879), na een 43-jarig leven in tropisch klimaat. Hij bezocht nog verschillende europeesche landen, deed een reis om de wereld (1883), en gaf ziich bovenal alle moeite om in de dagbladpers en in verschillende boeken onze kolonie bij zijn landgenooten meer bekend te maken. Op zijn uitdrukkelijk verlangen werd zijn stoffelijk overschot gedekt met de nederlandsche vlag als blijk van dankbaarheid voor hetgeen hij onder de bescherming van ons koloniaal gouvernement genoten had.
Van zijn hand zijn verschenen: Over kolonisatie met Europeanen in Suriname (Amsterd. 1875); Ueber die Insel Guadeloupe in Ausland 1875, waarin hij met het oog op Suriname de centrale suikerfabriek van dat eiland bespreekt; Eine Reise zu den Auca-Buschnegern in Holl.-Guiana in Globus 1880; Holl. Guiana, Erlebnisse u. Erfahrungen während eines 43-j. Aufenthalts in der Kol. Surinam (Stuttg. 1881); hiervan verscheen een nederl. vertaling door F.L. Postel (Wintersw. 1883); Surinam u. seine Vegetation in Ausland (1885); Die Thierwelt in Holl. Guiana in Ausland (1885); Surinam, sein Land, seine Natur.... mit Bezug auf Kolonisation (Stuttg. 1887), in welks voorrede hij verklaarde met hartstochtelijke liefde te hangen aan de kolonie, waarin hij van zijn 20ste tot 65ste jaar geleefd had.
Zie: Voltz, De duitsche volkspl. Albina.... enz. in Handelingen en gesch. v.h. Ind. Gen. te 's-Gravenh. VI (1859); Wolbers, Gesch. v. Surin. (Amsterd. 1861); Muller, Aug. Kappler in Surin. almanak 1903, 9, met portret; Pulle, An enumeration of the vascular plants known from Surinam (Leiden 1906); Allgem. deutsche Biogr. (Leipz. 1906) i.v.
Bartelds