[Huijsers, Harm]
HUIJSERS (Harm), geb. te Groningen 10 Maart 1815, overl. te Borkeloo 25 Dec. 1881. Zijn ouders waren Herman Huijsers en Afina Mulder. Hij studeerde te Groningen in de godgeleerdheid en werd predikant te Koekange 19 Nov. 1837, te Pietersburen 16 Mei 1841, te Farmsum 18 April 1852; emeritus Jan. 1878. Zijn vrouw was Margaretha Helena Braam (overl. 9 Oct. 1871). Te Koekange werd hij doctor op zijn proefschrift: Specimen Exeget. theol. quo Jesu de morte sua effata colliguntur atque exponuntur (Gron. 1838). Met L.S.P. Meyboom gaf hij uit: Het werk van Gods genade of de goddelijke opvoeding des menschelijken geslachts (Gron. 1843), een vraagboekje. In Leerredenen van twaalf kweekelingen der Gron. Hoogeschool (Gron. 1844) vindt men er ook een van hem.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. IV, 448 v.; Alphabetische naamlijst van boeken enz. (1833 tot 1849), 316; Kerkelijk Handboek (1914) Bijl. 149, 166.
Knipscheer