[Huysinga, Johannes]
HUYSINGA (Johannes), ged. te 's Gravenhage 12 Juli 1645, overl. te Haarlem 28 April 1702. Zijn ouders waren Herman Huijsinga Jansz. en Catharina van Thol. Hij studeerde te Leiden in de godgeleerdheid en werd predikant te Nootdorp in 1671, te Haarlem 14 April 1680. Hij trouwde 9 Sept. 1673 met Johanna van Diemen, overl. vóór 1677, en hertrouwde met een dochter van Johan de Wijs. Antonius Driessen (dl. IV, kol. 525-529) was zijn schoonzoon. Hij schreef: Verklaringe over de twaalf eerste capittelen van het Evangelie.... ('s Gravenh. 1679); Schriftuurlijke verklaring over Mt. 13.... ('s Gravenh. 1684); Schrift. verkl. over Mt. 14 tot 26.... ('s Gravenh. 1688). Deze werken zijn in drie deelen herdrukt (Amst. en Utr. 1739; Amst. 1742). Voorts: Kort begrip van christelijke waarheden.... ('s Gravenh. 1682; herdr. Amst.1689); Noodige betrachtinge voor een godsdienstige ziele.... (Amst. 1691; 5e dr. 1716); Teekenen der tijden uit Mozes en de profeten ('s Gravenh. 1702).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek van Protest. Godgel. in Ned. IV, 449-451; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl. 143, (1908) Bijl. 116 (te verbeteren); Naamreg. v. Nederd. boeken tot 1787, 257; Noordbeek en Mourik, Naamrol der godgel. schrijvers (Amst. [1752]), 282 en Cccc 4, vo.
Knipscheer