[Hugenpoth tot Aerdt, jhr. Godefridus Franciscus Antonius Henricus Cornelius van]
HUGENPOTH TOT AERDT (jhr. Godefridus Franciscus Antonius Henricus Cornelius van), geb. op den huize Aerdt (gemeente Herwen) 11 Febr. 1743, overl. aldaar 27 Juli 1819, was de tweede zoon van Alexander Walraad Diederich van Hugenpoth en Johanna Louise Hermanna van Doetinchem.
Als Roomsch-Katholiek was hij uitgesloten van de regeering en als de meesten zijner geloofsgenooten werd door hem hartelijk op verandering in dit opzicht gehoopt. Toen de revolutie van 1795 was tot stand gekomen, werd hij in het kiesdistrict Nijmegen op 27 Jan. 1796 gekozen tot lid der Nationale vergadering. Hij trachtte aan het lidmaatschap te ontkomen door er op te wijzen, dat hij voor zijn 12 kinderen te zorgen had, maar deze verontschuldiging werd door de vergadering niet aangenomen. Hij was daar een van de vooruitstrevende leden en stemde in met den staatsgreep van 22 Jan. 1798. Hij werd, toen deze vergadering zich 4 Mei d.a.v. in twee kamers splitste, lid der Tweede (= onze Eerste) Kamer. Bij de nieuwe verkiezing op 15 Juli 1798 werd hij wegens zijn radicale gevoelens niet in het Vertegenwoordigend lichaam gekozen.
Tijdens zijn ambteloos leven veranderden zijn politieke gevoelens, zooals die van vrijwel alle bemiddelde Roomsch-Katholieken, geheel. Toen de raadpensionaris Schimmelpenninck hem 19 Juli 1805 benoemde tot een van de 6 leden van het departementaal bestuur van Gelderland, nam hij die benoeming aan. Toen het bestuur der departementen geheel op fransche leest geschoeid werd, benoemde koning Lodewijk hem 8 Mei 1807 tot assessor in hetzelfde departement. Op 12 Juni 1811, toen de fransche departementen gecreëerd werden, werd hij lid van den prefectoralen raad van het departement Issel Supérieur.