[Houten, Jacobus van]
HOUTE(N) (Jacobus van), geb. te Zieriksee (gedoopt 17 Mei) in 1707, overl. aldaar, in welk jaar is onbekend. Zijn ouders waren Johannes van Houte) en Jacomina Fervaque (overl. 1747). Hij was ‘oefenaar’ te Zierikzee en te Valkenburg (Z.-H.) en gehuwd eerst in 1729 met Francina Meinart of Minnaars, uit Goes, en na haar overlijden (in Nov. 1740) in Aug./Sept. 1752 met Maria van der Salm (of Zalm) te Valkenburg (Z.-H.). Hij woonde daar nog in 1758 en vertrok in 1759 naar Zierikzee. Hij heeft uitgegeven: Korte verhandeling van den aart en natuur des geestelijken levens.... zamenspraken.... (Leid. 1759; 2e dr. Utr. 1769); Het formulier des H. nagtmaals.... drie deelen (Leid. 1761).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 328 v.
Knipscheer