Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Hoogvliet, Nicolaus]

HOOGVLIET (Nicolaus) of Hoogvlied, geb. te Delft 16 Sept. 1729, overl. te Leiden 29 April 1777. Hij studeerde te Groningen en te Leiden in de godgeleerdheid, werd predikant te Leiderdorp 1 April 1753, te Delft (Gasthuis) 13 Juni 1756, te Leiden 30 Oct. 1757. Op 17 Dec. 1770 aanvaardde hij het hoogleeraarsambt te Leiden met: Oratio inauguralis de orotoris sacri in refutandis divinae revelationis contemtoribus prudentia.... (Lugd. Bat. 1771). Zijn in druk verschenen rede bij de neerlegging van het rectoraat in 1776 heeft hij wegens ongesteldheid niet kunnen uitspreken; de titel daarvan is: Oratio de Latione Legis publica, non unico revelatae Religionis docu-

[p. 841]

mento.... (Lugd. Bat. 1777). Hij heeft medegewerkt aan N. Hinlopen' s Historie van de Nederl. Overzettinge des Bijbels, welk werk aan hem is opgedragen. Hij was gehuwd met Elisabeth Anna Tatum. Frans Cornelis Arnold Hoogvliet, die hier voorgaat, was zijn achterkleinzoon.

Zijn portret door een onbekend kunstenaar bevindt zich in de Universiteit te Leiden en is gelithografeerd door Springer; voorts een gegraveerd portret door P. de Mare naar A. Delfos.

Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 267 v.; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 780; Kerkelijk Handboek (1907) Bijl. 111, 131, 132.

Knipscheer