[Hoogewal, Johannes]
HO(O)G(E)WAL (Johannes), geb. te Leiden, 15 Nov. 1744, overl. ‘onder de Wilp’ bij Deventer 6 Aug. 1826. Hij studeerde te Leiden in de godgeleerdheid en werd predikant te Heiloo 26 Nov. 1769, te Grootebroek 16 Sept. 1770, te Edam 5 Mei 1776, te Deventer 11 Juni 1780; eervol ontslagen in 1787; weer predikant te Bergen (N.H.) 7 Febr. 1790, voor de tweede maal te Deventer in Mei 1795; emeritus 5 Mei 1820. Hij trouwde 27 Jan. 1783 met Johanna Elsabe Klopman te Colmschate. Hij schreef: Naemketen der predikanten die, van de hervominge der kerken aen lot het jaer 1709 toe in de gemeenten die onder de vier classen van het overijsselsche synode behooren het Evangelium bedient hebben, zamengeschakelt.... door Arnout Moonen, vervolgd (tot 1803) door B.G. Noordbeek, bijgewerkt door Johannes Hoogewal (Deventer 1808).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 256 v.; Alphabetische naamlijst van boeken enz. (1790-1831), 409; W.P.C. Knuttel, Ned. bibliographie van kerkgesch. (Amst. 1889), 225; C. Sepp, Bibliotheek van Ned. kerkgeschiedschr. (Leid. 1886), 247.
Knipscheer