met Lena Elisabeth Isebree Moens (overl. te Middelburg 6 Jan. 1920).
Met J. van Loenen Martinet redigeerde hij sedert 1869 het Nieuw Kerkelijk Weekblad, voorlooper van De Hervorming. Voorts schreef hij vele artikelen in: De Tijdspiegel, De Indische Gids, Theologisch Tijdschrift en Stemmen over Staalk. en Maatsch. vraagstukken (in het laatstgenoemde tijdschrift jaarg. 1877, blz. 1-58 over: Armverzorging). Het meest bekend zijn de opstellen door hem geschreven in het Kerkhistorisch Jaarboekje, n.l.: Wessel Gansvort (jaarg. 1864, blz. 139-161) en De laatste dagen der Stedingers (jaarg. 1865, blz. 113-136), een studie over de kerk in de middeleeuwen. Nog verscheen zijn ‘afscheidswoord’ aan de gerneente te Zierikzee als: Onze roeping (Zier. 1868) en, onder den schuilnaam Cantor van zijn hand: Het geloof. Open brief aan jhr. F.A. Hartsen, schrijver van: Het geloof, eene psychologische studie (Utr. 1865); voorts: Een nederlaag die een overwinning kan wezen. Een woord aan de liberalen in Nederland (Utr. 1867); Een maatschappelijke kwaal. Beschouwingen over de emancipatie der vrouw (Utr. 1867). Ook De Gids bevat artikelen van hem; en in jaarg. 1871-1882 vooral boekbeoordeelingen op het gebied van de letterkunde.
Zie: J. Loosjes, Naaml. der predikanten der luth. kerk in Ned. ('s Gravenh. 1925), 118v.; de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Prot. Godgel. in Ned. IV, 19v.
Knipscheer