[Hermansz., Claes]
HERMANSZ. (Claes), geb. te Fécamp in Normandië, terechtgesteld te Amsterdam in Aug. 1572.
Hij was van beroep schipper en was in 1570 met een schip naar Brazilië gezeild. Op 1 Nov. 1571 was hij van daar weer scheep gegaan om naar la Rochelle terug te keeren. Daar ontmoette hij Gelein Bouwensz., uit Middelburg, kapitein der Watergeuzen, met zijn schip ‘de Fortune’. Deze had geldgebrek en kreeg van Claes Hermansz. 200 £ tournoois ter leen voor uitrustingskosten aan zijn schip. De Watergeus beloofde het geld spoedig te zullen terugbetalen. Samen zeilden zij nu naar de engelsche kust, en op zee ontmoetten zij een anderen Watergeus, Eloy van Rudam, met zijn schip. Claes Hermansz. moest bij deze aan boord gaan en werd daar gevangen gehouden, misschien om te voorkomen, dat hij iets van de plannen der Watergeuzen zou verraden. Zij zeilden langs de engelsche kust tot Dover, waar men in Maart 1572 aankwam. Einde Maart 1572 ging hij gedwongen met de Geuzenvloot onder zeil naar de hollandsche kust en was 1 April 1572 bij de inneming van den Briel. Nadat hij ongeveer drie weken in deze stad geweest was reisde hij met een koopman naar Dordrecht, kwam later in het vendel van Eloy van Rudam en werd kort daarna bij Diemen gevangen genomen. Op 12 Aug. 1572 werd hij in Amsterdam verhoord en later gevonnist.
Zie over hem: Archief vart Amsterdam, Confessiënboek 1572-1578, fol. 16; Konst- en Letterbode (1840) II, 183-184; van Vloten, Nederl. Volksopstand (1858) I, 200.
Vogels