[Heeckeren van Nettelhorst, Mr. Adolf Jacob Hendrik Willem baron van]
HEECKEREN VAN NETTELHORST (Mr. Adolf Jacob Hendrik Willem baron van), heer van Nettelhorst en Batinge, geb. op den huize Nettelhorst (gem. Laren) 14 Juni, ged. te Lochem 20 Juni 1784, overl. op den Zwanenburg (Gendringen) 16 Juni 1857, zoon van jhr. Evert Christiaan Carel Willem, die volgt, en van H.S. v. Wassenaer.
Hij studeerde eerst aan het athenaeum te Deventer, vervolgens sedert 19 Sept. 1804 te Utrecht in de rechten en promoveerde te Utrecht 1807 op een dissertatie: Over den oorsprong der marken. In 1807 en 1808 advocaat te Arnhem, in 1809 auditeur-militair te Zutphen en in 1811 substituutofficier van justitie te Arnhem. Hij nam laatstgenoemd ambt tot 1818 waar en leefde tot 1822 ambteloos, in welk jaar hij werd benoemd tot rechter in de arr. rechtbank te Zutphen. In 1830 op zijn verzoek eervol ontslagen, werd hij 1 Jan. 1847 door den Koning benoemd tot jonkheer der Duitsche Orde, Balije van Utrecht; 1 Jan. 1849 werd hij commandeur en in Mei 1857 tot coadjutor voorgedragen; doch hij overleed vóór de benoeming had plaats gehad.
In 1843 verkocht hij Nettelhorst aan Mr. Jacob Derk Carel baron v. Heeckeren.
Hij huwde te Zutphen 18 Oct. 1808 met Adriana Luthera Agnes Lubbertina v. Heeckeren, geb. aldaar 16 Mrt. 1787, overl. huize den Bongerd, te Voorst, 5 Febr. 1866, dochter van Ludolf Frederik Hendrik v. H. v. Waliën (kol. 732) en van Coenradina Anna van Haersolte. Zij wonnen 12 kinderen, o.a. Jacob Adr. Fred. Lodew., die volgt.
Zie: Herald. Bibl. (1882), 69; Nederl. Adelsboek (1925), 150; Wapenb. D.O., Balije v. Utr.
Regt