zijn broeder Robbert (kol. 717) als zijn stadhouder aan te stellen. Tijdens zijn verblijf te Stockholm schijnt er sprake te zijn geweest van een huwelijk met een zweedsche gravin; van dit voorgenomen huwelijk schrijft koningin Mary van Engeland 18(28) April 1694 uit Kensington aan de barones van Wassenaer-Obdam (zie: Lettres et Mémoires de Marie Reine d' Angleterre, uitgeg. door gravin Bentinck, geb. v. Waldeck Pyrmont, bl. 148).
In Aug. 1694 kwam hij hier te lande, bracht in het leger aan den Koning verslag uit en deed vervolgens rapport aan de Staten-Generaal. Het was gedurende dat verblijf in het leger (3-7 Aug.) dat hij aan Huygens het verhaal deed zijner ‘dispuyten in Sweden met d'Avaux’ wat het laatste is, dat van hem in het Journaal wordt vernomen (II, 388, 390). In de tweede helft van Oct. 1694 keerde hij naar Stockholm terug, niet tot zijn genoegen, want hij schreef van daar uit aan zijn vriend Gijsbertus Cuperus: ‘dit hoff is soo vol intriges, dat men nergens staat op kan maeken en daarom wilde ik wel van hier sijn, also men wel kan versekert sijn, dat Sweden van 't humeur, daer de coninck van is, ons wel geen quaet sal doen, maar veel goeds en hebben wij daer oock nyet van te verwaghten, soodat mijn verblijf hier t'eenemael inutil is’. Hij bleef nochtans op zijn minder aangenamen post. In 1700 was hij hier te lande, daar hij blijkens de ‘Quartier-recessen’ toen op een vergadering te Zutphen tegenwoordig was. Maar 21 (31) Aug. 1701 is hij op reis te Osnabrück overleden.
Hij was een groot liefhebber van munten, penningen en antiquiteiten. Sedert 1854 berust zijn briefwisseling met Gijsbertus Cuperus op het rijksarchief. Daar hij ongehuwd overleed, ontstonden over zijn nalatenschap groote verschillen, die door een commissie, door de staten van Gelderland benoemd, 5 Sept. 1702 werden vereffend. Nettelhorst kwam aan de kinderen van Robbert, terwijl Enghuizen (een bezitting van Robbert) aan zijn jongeren broeder Jacob Derck werd toegewezen.
Zijn portret door een onbekend kunstenaar bevindt zich bij baron van Heeckeren van Wassenaar op het kasteel Twickel bij Delden.
Zie: Heraldieke Bibliotheek (1882), 63; Journalen van Huygens en Hora Siccama, Aant. op het Register, 311, 312; Scheltema, St. Nederland I, 434; N. v. der Meer, Zegenwensch aan den heer Walraven van H.... benoemd lot hoogschout van's Hertogenbosch; Ridderschap van Zutphen, 133.
Regt