[Heeckeren, Jacob van (3)]
HEECKEREN (Jacob van) (3), heer van Roderlo, Westerholt en Dedingswaard, geb. in 1532 of 1533, overl. 28 Juni 1579, zoon van Evert (3) en van Agnes van Hackfort.
Hij staat op de riddercedulle van 1555, verschijnt in de ridderschap van Zutphen 1564 tot 1578, behoorde al spoedig tot de meest vooraanstaande geldersche edelen en werd in 1564 naar de landvoogdes Margaretha afgevaardigd, doch toonde zich een voorstander van de partij die de vrijheid en het behoud der privilegiën wenschte. Hij hield briefwisseling met Willem, graaf van den Berg, die uit het land was geweken en behoorde 8 Maart 1574 tot diegenen, welke door Requesens van het algemeen pardon werden uitgesloten. 11 en 24 Maart tevoren was hij door den graaf van den Berg uitgenoodigd bij hem te Munster te komen. In 1577 werd hij op den landdag te Nijmegen met Joachim van Lier tot gedeputeerde van de Graafschap Zutphen benoemd om over de zaken van het landschap betreffende de toetreding tot de Unie te handelen; 5 Juni 1578 als lid der ridderschap van Zutphen afgevaardigd om met graaf Jan van Nassau de artikelen te beramen waarop deze als stadhouder van Gelderland zou worden aangenomen. 26 Febr. 1578 tot raad in het Hof van Gld. benoemd, wordt hij 27 Mei 1579 vermeld als zich mede sterk makende voor zijn broeder Joost en meer anderen om voor de toetreding tot de Unie te stemmen. Hij overleed een maand later zonder kinderen na te laten. Jacob van H. was gehuwd met Elisabeth (volgens anderen Sibylla van Pallandt, overl. 1600 na hertrouwd te zijn met Johan van Wijhe heer van Echteld, dochter van Johan v. P, heer van Issum en van Elisabeth van Rechteren vrouwe van Voerst en Keppel.
Zie: Herald. Bibl. (1882), 58; Ridderschap van Zutphen, 7.
Regt