[Goudriaan, Barend]
GOUDRIAAN (Barend), geb. in 1728, overl. te Hardingsveld 27 Nov. 1805, was de zoon van Arie Goudriaan en evenals zijn vader in het vak van landmeter en waterbouwkundige opgeleid.
Hij heeft met den landmeter F. Beijerinck (dl. I, kol. 333) en den lands-opziener C. Wisboom een rapport aan Commissarissen-inspecteurs over 's lands waterstaat betreffende de rivier de Maas uitgebracht, dat gedrukt is, met een kaart. Het is niet gedagteekend, maar moet zijn uit de jaren 1800 tot 1803, toen die commissarisseninspecteurs in functie waren.
Hij schreef: Verhandeling over het stoppen eener dijkbreuk (Haarl. 1790, met 1 plaat); Berigt op een nader adres van J. Gravers aangaande het modderwiel binnen tegen den Spaarndammer dijk, even buiten de Haarlemmerpoort, (Amst. 1795).
Hij had een zoon A.F. Goudriaan (dl. I, kol. 960).
Een naamgenoot, Barend Goudriaan Jzoon, die in hetzelfde vak was, schreef: Welke is de beste weg om op de kortste, de zekerste en minst kostbare wijze een dijkbreuk te stoppen (1758); Verhandeling over het stoppen van dijkbreuken in Verh. Holl. mij. der wetensch. te Haarlem, 5e deel (1760).
Ramaer